Bespreken toets H1

Bespreken Toets H1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bespreken Toets H1

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Uitleg hoe werkt een toetsbespreking?
  • Invullen vragen over de voorbereiding
  • Bespreken toets 
  • Tips noteren voor de volgende keer
  • Vragen stellen / leren voor de komende toets

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
... weet je wat er goed ging en wat er minder goed ging bij de laatste toets.
... kun je een advies schrijven voor jezelf voor de volgende toets.

Slide 3 - Tekstslide

Zo heb ik ongeveer geleerd de vorige keer....

Slide 4 - Open vraag

Dit dacht ik tijdens het maken van de toets

Slide 5 - Open vraag

Dit vond ik van mijn cijfer
A
goed
B
wel oké
C
kan beter
D
slecht

Slide 6 - Quizvraag

Tijdens het bespreken:
  • noteer tips voor jezelf
  • heb je vragen zet dan een ? op je blad bij de vraag en stel ze aan het einde van de bespreking? 

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1: (R) (4p)
Noteer de betekenis van de volgende begrippen, schrijf eerst het begrip over op je blad en zet daarna de betekenis erachter.
 

Prehistorie: voorgeschiedenis, de tijd voordat er geschreven bronnen waren.
Ambacht: beroep waarbij iemand producten maakt met zijn handen en gereedschap
Samenleving van jager-verzamelaars: samenleving waarin mensen als nomaden leven van wat ze vangen en vinden in de natuur.
Landbouwrevolutie: de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw


Per goed antwoord 1 punt, totaal 4 punten.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2: (R)(2p)
Gebruik de zes uitspraken (A-F). Noteer de letters van de vier juiste uitspraken.

A De prehistorie is de eerste historische periode.  
B Een kenmerkend aspect van het eerste tijdvak is de levenswijze van jager-verzamelaars.
C Een kenmerkend aspect van het eerste tijdvak is het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
D In Egypte ging het slecht met de landbouw omdat het weinig regende.
E Tot de landbouwrevolutie leefden alle mensen in een landbouwsamenleving.
F We verdelen het verleden in tien tijdvakken en vijf soorten samenlevingen.

4 goed = 2 punten, 2-3 goed= 1punt

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 3: (T) (2p)
We halen onze informatie over de prehistorie uit het nadoen van dingen die mensen in de prehistorie deden, zoals vuur maken (experimentele archeologie) . Noem twee andere manieren waardoor we ook meer weten over die tijd.

Twee andere manieren zijn: 
1. Archeologie, opgravingen, 2. Mensen bestuderen die nog steeds leven als mensen uit de prehistorie

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 4: (I)(2p)
Bekijk bron 1

Laat deze bron de periode voor of na de landbouwrevolutie zien? Leg je antwoord uit.

De bron laat de periode na (1p) de landbouwrevolutie zien. Op de bron zie je namelijk boeren aan het werk, huizen, ossen, tamme dieren enz. (1p)


Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 5: (T1) (2p)
Zet de juiste letters bij het juiste cijfers, er blijven 2 letters over

1.Wat zijn kenmerken van de samenleving van jager-verzamelaars? Noteer de twee letters. 
2. Wat zijn kenmerken van de landbouwsamenleving? Noteer de twee letters.


A boomstamkano’s gebruiken = blijft over
B gevonden gewassen eten = 2
C samen leven = 1
D sommige mensen hebben veel meer aanzien dan andere = 2
E tamme dieren fokken = 2
F weinig spullen bezitten = blijft over

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 6: (T1) (2p)

bekijk bron 2
Is deze bron een geschreven of een ongeschreven bron?
 Leg je antwoord uit.

Bron 2 is een ongeschreven bron (1p), er staan namelijk geen schrifttekens op de bron.(1p)


Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 7: (T1) (3p)
bekijk bron 3
Bij welke soort samenleving hoort deze bron?
 Leg je antwoord uit met een voorbeeld uit de bron.

Deze bron hoort bij de samenleving van jager- verzamelaars, je ziet op de afbeelding kleine hutjes en mensen die gejaagd hebben en vissen.



Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 8: (T1) (3p)
Bekijk bron 3 nog een keer
Bij welk begrip uit dit hoofdstuk past deze afbeelding
 het best? Leg je antwoord uit


Deze afbeelding past bij het begrip: jager-verzamelaar, nomade je ziet kleine hutjes en jagers en vissers.


Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 9: (T2) (2p)
Gebruik bron 4.
Welke twee dingen proberen archeologen volgens deze bron te weten te komen door graven te onderzoeken? Noteer de letters van de twee juiste antwoorden.

A De gedachtewereld van archeologen.
B Hoe mensen met hun doden omgingen.
C Of graven informatiebronnen zijn.
D Wat mensen vroeger dachten.

Per goed antwoord 1 punt, totaal 2 punten

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 10: (T1) (2p)
Oorzaak of gevolg? Vul in wat er op de lege plekken moet staan, kies uit oorzaak of gevolg.

A. Het irrigatie systeem van de Egyptenaren was een oorzaak voor grote landbouwopbrengsten.
B. Dat een deel van de Egyptenaren van ambachten leefde, was een gevolg van hoge landbouwopbrengsten.
C. De groei van de markten is een gevolg van een nieuw beroep: handelaar.
D. Het ontstaan van steden is een gevolg van de groei van markten.

4 goed = 2 punten, 2-3 goed = 1 punt

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 11: (T2) (2p)
Bekijk bron 5.
Welk middel van bestaan zie je op deze afbeelding? Leg je antwoord uit.

Het middel van bestaan van de mensen op deze afbeelding is ambacht je ziet mensen dingen maken met hun handen en gereedschappen.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 12: (R) (3p)
In welke vijf perioden kunnen we het verleden indelen? 

1. Prehistorie: tot 3000 v.Chr.
2. Oudheid: 3000 v.Chr. - 500 n.Chr.
3. Middeleeuwen: 500 n.Chr. - 1500
4. vroeg moderne tijd: 1500 - 1800
5. Moderne tijd: 1800 - nu

5 goed = 3 punten, 3 - 4 goed = 2 punten,  1-2 goed = 1 punt,

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 13: (R) (2p)
Maak de juiste combinaties. Noteer de letters A-D met de erbij passende cijfers.
A macht 1 als je anderen kunt laten doen wat je wilt
B oorzaak 4 waardoor iets gebeurt
C sociaal 3 heeft te maken mensen en groepen in de samenleving
D volk 2 grote groep mensen

Slide 20 - Tekstslide

Dit gaat er goed

Slide 21 - Open vraag

Dit moet nog beter

Slide 22 - Open vraag

Dit heb ik nodig om een (nog) beter cijfer te halen

Slide 23 - Open vraag

Dit moet je leren
  • Samenvattingen methode
  • Aantekeningen (uit je schrift)
  • Begrippen in Quizlet
  • De samenvattingen die we samen op het bord hebben gezet. 

Slide 24 - Tekstslide