Na.H7.Straling.Les2_3G

Hoofdstuk 7, Straling - Les 2
Je hebt gezien dat je niet radioactief wordt door in contact te komen met een bron. Je wordt ook niet radioactief door bestraald te worden met radioactiviteit.

Je wordt besmet met radioactiviteit als je kleine stukjes van een bron (bijv bij een ongeluk met kerncentrale) inademt. Of opeet of opdrinkt. De bron blijft binnen jouw lichaam dan radioactief.
Kom je in contact met een bron en geeft die af (stukjes blijven op je huid) heb je uiteraard wel een probleem.

Rusland wordt ervan beschuldigd in 2006 een ex-geheime dienst medewerker in Londen te hebben vergiftigd met de zeer radioactieve stof polonium. Hij was binnen enkele dagen ongeneeslijk ziek en stierf. (wil je meer weten, google op "poloniumvergiftiging")

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7, Straling - Les 2
Je hebt gezien dat je niet radioactief wordt door in contact te komen met een bron. Je wordt ook niet radioactief door bestraald te worden met radioactiviteit.

Je wordt besmet met radioactiviteit als je kleine stukjes van een bron (bijv bij een ongeluk met kerncentrale) inademt. Of opeet of opdrinkt. De bron blijft binnen jouw lichaam dan radioactief.
Kom je in contact met een bron en geeft die af (stukjes blijven op je huid) heb je uiteraard wel een probleem.

Rusland wordt ervan beschuldigd in 2006 een ex-geheime dienst medewerker in Londen te hebben vergiftigd met de zeer radioactieve stof polonium. Hij was binnen enkele dagen ongeneeslijk ziek en stierf. (wil je meer weten, google op "poloniumvergiftiging")

Slide 1 - Tekstslide

Hoe werkt de les?

Zelf doorklikken.
 Je krijgt theorie en opgaven.

Ook in de filmpjes zitten opgaven.

Iets onduidelijk? Vraag de docent.

Meer details? HS 7 van het boek.

Slide 2 - Tekstslide

Wat leren we?
Les 1 (par 7.1)
  • Rontgen en gammastraling
  • Toepassingen
  • Radioactiviteit in de natuur
Les 2 (vandaag, par 7.2 en 7.3 gedeeltes)
  • Alfa- en betastraling
  • Atomen en atoomkernen
  • Radioactief verval
  • Rekenen met halveringstijden
Les 3 (par 7.4)
  • Zijn bananen radioactief? 
  • Kernenergie
  • Tsjernobyl en Fukushima
  • Waarom is lava heet?
HS 7

Radioactiviteit en straling

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling
Er zijn 4 soorten radioactieve straling: 
  • Alfa en beta: dit zijn deeltjes 
  • Rontgen en gamma: dit is elektromagnetische straling zoals licht

  • Er zijn verschillende medische en andere toepassingen van Rontgen en gamma  (op de volgende slide nog een voorbeeld)

  • Je ontvangt altijd overal straling, dit heet achtergrondstraling (gem. 1 mSv in Nederland)

Slide 4 - Tekstslide

Rontgenstraling
Ontdekt door W. Rontgen
luister eens

Slide 5 - Tekstslide

Het drankje ("contrastmiddel") was donker, net zoals de botten. Wat kan het geweest zijn?
A
limonade
B
water
C
dat weet je niet
D
een papje met metalen

Slide 6 - Quizvraag

Contrastmiddel
 Normaal gesproken zijn de slokdarm, maag, darmen niet zichtbaar op een röntgenfoto. Daarom drink je tijdens Rontgenonderzoek van bijv. je slokdarm een contrastmiddel zoals
bariumpap

Barium is een metaal en houdt Rontgenstraling tegen. Dit geeft dus veel contrast met weefsels. De patient moest tijdens het filmpje even zijn adem inhouden voor beter beeld.

Voor onderzoek van nieren en bloedvaten wordt jodiumhoudende contrastvloeistof ingespoten.
Op de websites van ziekenhuizen kun je meer lezen over hoe zo'n onderzoek gaat. Je mag bijvoorbeeld niet eten van tevoren (waarom niet?). 

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling (uit het huiswerk)
 Een Geigerteller (ook wel GM-teller) kan de dosis meten
Hij maakt dan een tikkend geluid 

Het effect van radioactiviteit op je lijf hangt af van de hoeveelheid straling, dit heet de stralingsdosis,
gemeten in milliSievert (mSv)
[= hoeveelheid energie die je per kg gewicht opneemt]

Slide 8 - Tekstslide

Gemaakte opgaven t/m 15 
Vragen, of iets niet gelukt? Laat horen in de chat.

Opgave 14: Dosis bij 1 CT-scan (google, RIVM) is in 2020 1-10 mSv
(dit is onder de dosislimiet van 20 mSv per jaar)

Let bij de rekensommen op het omrekenen van tijdseenheden (jaar => maand of 100 uur => dag)

De dosis die je ontvangt, hangt af van de sterkte van de bron en van de afstand (en ook of je je beschermt met lood ...)





over opg. 14
In het boek stond nog dat dit 20 mSv was (CT-scan borst). 
Dat was 2013. De techniek wordt steeds beter gelukkig! 
Dus de risico's kleiner.

Slide 9 - Tekstslide

Bescherming
Alfa- en betastraling zijn deeltjes. Die scherm je makkelijk af!
Alfa: met papier 
Beta: met plexiglas

Rontgenstraling: 1 mm lood
Gammastraling: 6 cm lood of 33 cm beton.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe werkt Radioactiviteit
Radioactiviteit - De bouw van atomen
Radioactiviteit - Kernverval
Radioactiviteit - Halveringstijd
Radioactiviteit - Stralingsdoses

Slide 11 - Tekstslide

Voorkennistest(je)
Wat weten jullie over "atomen"?
Noem minstens 3 dingen.

Slide 12 - Open vraag

Atomen of moleculen?

In HS 1 (p 9) hebben we geleerd dat zuivere stoffen bestaan uit moleculen. Deze hebben alle stofeigenschappen. Dat klopt!

In HS1 leerde je dat een molecuul het kleinste deeltje is van een stof.  Fake news!
Een atoom is kleiner.

              Luister ff naar de uitleg hiernaast.





Sorry! Waarom HS1 "liegt"

Slide 13 - Tekstslide

4

Slide 14 - Video

01:22
Water is een zuivere stof. Elke zuivere stof bestaat uit 1 soort ...
A
moleculen
B
atomen

Slide 15 - Quizvraag

01:22
Het watermolecuul blijk je verder te kunnen scheiden. Namelijk in de atomen
A
zuurstof en water
B
zuurstof en waterstof
C
water en zuur
D
zuur waterstof

Slide 16 - Quizvraag

02:18
Is zuurstof zelf ook weer opgebouwd uit verschillende atomen?
A
ja - uit zuur en stof
B
nee - want zuurstof is een atoomsoort

Slide 17 - Quizvraag

02:18
Er zijn "maar" zo'n 120 verschillende atomen. Alle moleculen (ruim 1 miljoen soorten) kun je daarmee maken.
A
ja dat klopt
B
nee dat klopt niet

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Atoomkern
Atoomkern: protonen en neutronen
Daaromheen:  elektronen.

In een atoom zitten altijd evenveel protonen als elektronen. Ze hebben een evengrote elektrische lading, alleen

Protonen zijn positief
Elektronen zijn negatief

Neutronen zijn neutraal












Nog kleiner?
Kan het nog kleiner? Ja - protonen en neutronen zijn opgebouwd uit 3 kleine deeltjes, "quarks". Dat mag je weer vergeten.

Slide 20 - Tekstslide

Atoomkern
Er zijn iets meer dan 100 soorten atomen.
Aantal protonen bepaalt welke soort.
Aantal neutronen kan verschillen.







protonen
1
waterstof
6
koolstof
8
zuurstof
79
goud

Slide 21 - Tekstslide

KERN
ATOMEN
PROTONEN
100
10000
ELEKTRONEN

Slide 22 - Sleepvraag

In een atoom zitten altijd evenveel protonen als elektronen. Een proton is even positief geladen als een elektron negatief geladen is, dus ...
A
de som van de lading in een atoom is altijd nul
B
de totale lading van een atoom kan + of - zijn
C
de totale lading van een atoom is postief
D
de totale lading van een atoom is negatief

Slide 23 - Quizvraag

Isotopen
Waterstof-1,  waterstof-2 en waterstof-3 zijn 
dezelfde stof, met verschillende aantallen neutronen. Ze hebben een identiek aantal  protonen, namelijk 1.

Dit noem je isotopen

Meestal noem je ze naar het aantal kerndeeltjes (Uranium-235 en -238). Bij 
 waterstof hebben ze eigen namen (zie tabel).







proto-nen
neutronen
1
0
waterstof
1
1
deuterium
1
2
tritium
protonen + neutronen = kerndeeltjes

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel kerndeeltjes heeft gewoon waterstof (waterstof-1)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel kerndeeltjes heeft deuterium (waterstof-2)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quizvraag

Welke kerndeeltjes heeft deuterium (waterstof-2)?
A
1 elektron en 1 neutron
B
1 proton en 1 elektron
C
1 neutron en 1 proton
D
2 protonen

Slide 27 - Quizvraag

Alfa en beta
Alfadeeltjes hebben 2 protonen en 2 neutronen. 
Net zoals de kern van een heliumatoom.

Betadeeltjes zijn losse neutronen.

(Gammastraling is elektromagnetische straling)

Deze vormen van radioactiviteit komen door het uit elkaar vallen van atoomkernen.





Slide 28 - Tekstslide

Radioactief verval
Radioactiviteit  heeft te maken met het verval van de atoomkern.

Deeltjes  (alfa en/of beta) en eventueel ook energie (gamma) komen los uit de kern.

Lees paragraaf 8 (blz 165) over het verval van uraniumkernen.




Slide 29 - Tekstslide

Meten van radioactiviteit

De dosis ontvangen op bepaalde afstand van een bron meet je in milliSievert (mSv).


Radioactiviteit die de bron uitzendt, wordt uitgedrukt in Becquerel (Bq).


Bq is 1 veranderde kern per seconde.

Slide 30 - Tekstslide

3

Slide 31 - Video

00:09
Wat denk jij: word je zelf radioactief als je in contact komt met radioactieve stof?

Slide 32 - Open vraag

00:51
Er wordt gemeten met een geigerteller. Deze meet
A
de dosis straling op de plek van de meter (mSv)
B
de radioactiviteit van de bron zelf (Bq)

Slide 33 - Quizvraag

01:10
Je hoort minder tikken vanuit het glas met water. Dit komt doordat
A
de bron minder uitzendt
B
het water radioactiviteit tegenhoudt
C
de meter stuk is gegaan

Slide 34 - Quizvraag

Hoe word je wel radioactief?
Je hebt gezien dat je niet radioactief wordt door in contact te komen met een bron. Je wordt ook niet radioactief door bestraald te worden met radioactiviteit.

Je wordt besmet met radioactiviteit als je kleine stukjes van een bron (bijv bij een ongeluk met kerncentrale) inademt. Of opeet of opdrinkt. De bron blijft binnen jouw lichaam dan radioactief.
Kom je in contact met een bron en geeft die af (stukjes blijven op je huid) heb je uiteraard wel een probleem.

Rusland wordt ervan beschuldigd in 2006 een ex-geheime dienst medewerker in Londen te hebben vergiftigd met de zeer radioactieve stof polonium. Hij was binnen enkele dagen ongeneeslijk ziek en stierf. (wil je meer weten, google op "poloniumvergiftiging")

Slide 35 - Tekstslide

Halveringstijd
Hoe lang blijft een stof radioactief?Dit bereken je uit de halveringstijd.
Halveringstijd = de tijd waarin de helft van de stof is vervallen.

Veel verschil! Zie de tabel.
Lange tijd: stof blijft lang radioactief.

Filmpje met uitleg (en vragen)

Slide 36 - Tekstslide

1

Slide 37 - Video

02:46
Wat is de halveringstijd van deze stof?
A
10 jaar
B
14 jaar
C
20 jaar
D
27 jaar

Slide 38 - Quizvraag

Wat is de activiteit van een radioactieve bron die begint met 60MBq, een halveringstijd van 5 jaar heeft en 10 jaar in een kast staat?
A
15 MBq
B
12 MBq
C
3,75 MBq
D
0,03 MBq

Slide 39 - Quizvraag

Wat hebben we geleerd?
Les 1 (par 7.1)
  • Rontgen en gammastraling
  • Toepassingen
  • Radioactiviteit in de natuur
Les 2 (vandaag, par 7.2 en 7.3 gedeeltes)
  • Alfa- en betastraling
  • Atomen en atoomkernen
  • Radioactief verval
  • Rekenen met halveringstijden


& de volgende les bekijken we waar op aarde het het radioactiefst is: in Tsjernobyl, Fukushima of ergens anders ... + hoe kernenergie werkt.

HS 7

Radioactiviteit en straling

Slide 40 - Tekstslide

Welk onderwerp vond je
interessant vandaag?

Slide 41 - Open vraag

Hoe vond je de lengte en moeilijkheid van deze les?

Slide 42 - Open vraag

EINDE
Lees tekst & maak de opgaven zoals in Magister staat 
(7.2 en 7.3 maar je mag stukken overslaan) 

Slide 43 - Tekstslide