H8 Straling 8.1 + 8.2

Hoofdstuk 5.2, Straling
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5.2, Straling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoombouw
-kern
-schil

Atomen zijn
neutraal 
geladen!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoomnummer en 
massagetal


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massagetal vs. atoomnummer
Atoomnummer: aantal protonen in de kern

Massagetal: massa van de kern, dus de protonen
en de neutronen samen opgeteld



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isotopen
Isotoop: een versie van een atoom met hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen in de kern.

De massa van isotopen verschillen van elkaar, terwijl het wel dezelfde atoomsoorten zijn

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isotopen
Waterstof 1        Waterstof 2        Waterstof 3
       H-1                        H-2                        H-3

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ionen
Een ion is een positief of negatief geladen deeltje.
Een ion bevat een ongelijk aantal protonen en elektronen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ionen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ionen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleepvraag: wat is de lading?
Positief
Neutraal
Negatief

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ioniserende starling
- ioniserende straling is straling die elektronen uit een atoom kan slaan . 
- De verschillende soorten uit atoomkern worden aangegeven met Griekse letters.
- Röntgenstraling, alfastraling, bètastralen en gammastraling zijn ioniserende straling. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten straling:
- Deeltjesstraling:
   - Alfastraling: 2 protonen en 2 neutronen
   - Bètastraling: een elektron

- Elektromagnetische straling
  - Gammastraling: energie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alfa straling
Bètastraling
Gammastraling
- Klein doordringend vermogen
- Sterk ioniserend
- Groter doordringend vermogen dan alfa
- Minder ioniserend dan alpha
- Groter doordringend vermogen dan Beta
- Minder ioniserend dan Beta

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten straling(elektromagnetische en deeltjes straling) en of het schadelijk is

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In- en stabiele kernen


Stabiele kern Veranderd nooit en is niet radioactief

Instabiele  atoomkern: Kern verandert een keer.  kern is wel radioactief.





Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instabiele kernen
Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn. Daarmee wordt bedoeld dat die kernen spontaan (dus zonder invloed van buitenaf) veranderen.

Op het moment dat zo'n atoomkern verandert, zendt deze een kleine hoeveelheid straling uit. Dit wordt radioactief verval genoemd.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Straling
Instabiele atoomkern
uitzenden van straling
Stabiele atoomkern

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernstraling - Radioactief

Slide 20 - Tekstslide

Radioactiviteit

experiment van rutherford met alfa deeltjes

natuurlijke achtergrond straling en kosmische straling
Radioactiviteit
Je hebt stabiele kernen en instabiele kernen

De instabiele kernen kunnen uit elkaar vallen om weer een nieuwe stabiele kern te vormen, dit noemen we verval.

Hierbij wordt ioniserende straling uitgezonden: radioactiviteit.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dracht van straling: de sterkte waarmee straling wordt geabsorbeerd. 

  • Alfastraling, heliumkernen opgebouwd uit 2 neutronen en 2 protonen. 
  • Betastraling: snelle elektronen
  • Gammastraling: elktromanetische straling. Geen deeltjes. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groter het deeltje, hoe kleiner de dracht. 
Helium kernen zijn groter dan elektronen dus de dracht is kleiner. 

Bij een grote dracht wordt weinig straling geabsorbeerd. 

 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stabiele atoomkern: Veranderd nooit                                               
Instabiele atoomkern: Kern verandert een keer. 
radioactief: Een stof met instabiele atoomkernen.
Radioactief verval: het veranderen van de atoomkern

Straling wordt gebruikt voor behandeling van kanker. 
In kerncentrales ontstaan instabiele atoomkernen bij het opwekken van energie. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Radioactief?

Wat betekent het woord radioactief dan eigenlijk?


Radio betekent zenden, actief weet je wel.


Het woord radioactief betekent dus actief zenden. Iets wat radioactief is zendt zelf straling uit. Zonder hulp.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

radioactief verval
Bij radioactief verval ontstaat een nieuwe atoomkern met nieuwe eigenschappen.

C-14(Koolstof) vervalt bijvoorbeeld in N-14 (Stikstof).

Er ontstaat een nieuwe stof dit noem je een kernreactie.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Radioactief

  • Zenden  ioniserende straling uit
  • Radius

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijk radioactief
  • In de bodem of van de zon
  • Kleine hoeveelheden

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunstmatig radioactief
  • Zelf gemaakt
  • In ziekenhuizen of productie

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervalreactie
Je kan de verschillende soorten ioniserende straling, hun ontstaan en eigenschappen en hun eigenschappen benoemen. 
Je kan de vergelijking opstellen van een kernreactie en een vervalreactie.
Je kan de activiteit op een bepaald moment berekenen en bepalen uit een N,t-diagram 
Je kan de activiteit uit een vervalkromme bepalen door middel van de helling.
Maak: 
§5.4: 52, 53, 54, 57, 60, 61, 63, 65, 66, 67
Lees: 
§5.5

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervalreactie

Taak 1: HW bespreken (max 20min)
Taak 2: Intorductie kernverval (vervalreacties & aantal kernen)
Taak 3: Toepassing (grafieken en afgeleide formules)
Taak 4: Vragen stellen
Je kan de verschillende soorten ioniserende straling, hun ontstaan en eigenschappen en hun eigenschappen benoemen. 
Je kan de vergelijking opstellen van een kernreactie en een vervalreactie.
Je kan de activiteit op een bepaald moment berekenen en bepalen uit een N,t-diagram 
Je kan de activiteit uit een vervalkromme bepalen door middel van de helling.
Maak: 
§5.4: 52, 53, 54, 57, 60, 61, 63, 65, 66, 67
Lees: 
§5.5

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Radioactiviteit

Radioactieve stoffen zenden ook sterk een ioniserende straling uit.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Radioactief verval

Als een kern van een radioactieve stof straling geeft, is hij net in verval geraakt. Dan is de kern van het atoom verandert in een andere (niet radioactieve) stof. Dit kunnen alleen radioactieve stoffen en dat kunnen ze maar 1x.


Als ze in verval raken, zenden ze dus straling uit.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies