lijdende/bedrijvende vorm (6 tm 10)

bedrijvende of lijdende vorm 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

bedrijvende of lijdende vorm 

Slide 1 - Tekstslide

Een bedrijvende zin
In een bedrijvende zin, is het onderwerp actief. 

Tycho laat de hond uit. 

Tycho is het onderwerp, hij is actief iets aan het doen. Dit is een bedrijvende vorm. 

Slide 2 - Tekstslide

Een lijdende zin
Bij een lijdende zin is het onderwerp passief. 

De hond wordt uitgelaten door Tycho. 

De hond is het onderwerp, maar hij is niet actief. 

Je herkent een lijdende zin aan de werkwoorden: worden en zijn

Slide 3 - Tekstslide

Is deze zin lijdend of bedrijvend:
Ik wil niet gestoord worden.
A
bedrijvend
B
lijdend

Slide 4 - Quizvraag

Is deze zin bedrijvend of lijdend:
Ik wil me kunnen concentreren op mijn werk.
A
bedrijvend
B
lijdend

Slide 5 - Quizvraag

Een bedrijvende zin is hetzelfde als een actieve zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

De vragen werden door de leerlingen beantwoord.
A
Dit is een bedrijvende zin
B
Dit is een lijdende zin

Slide 7 - Quizvraag

'Ik laat elke dag mijn hond uit.' is een:
A
lijdende zin
B
bedrijvende zin

Slide 8 - Quizvraag


De leerling wordt door de docent vergeven.
A
bedrijvende zin
B
lijdende zin

Slide 9 - Quizvraag


Zij slaat hem op zijn kop.
A
bedrijvende zin
B
lijdende zin

Slide 10 - Quizvraag

De jongens spelen elke week voetbal.
A
actieve zin
B
passieve zin

Slide 11 - Quizvraag

Oma bakt altijd heerlijke pannenkoeken.
A
bedrijvende zin
B
lijdende zin

Slide 12 - Quizvraag


A
bedrijvende zin
B
lijdende zin

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk

Maak opdracht 6-7-8-9-10
(8 in je boek met de tekens van Paardenkoper!) 

blz 177 - 178

Slide 14 - Tekstslide