oefenen Spelling en interpunctie

oefenen Spelling en interpunctie
Leerstof:
                          theorienummers 86 t/m 93 en 95 t/m 105


Het onderdeel werkwoordspelling bepaalt de helft van het cijfer. De andere helft van het cijfer wordt bepaald door de overige spellingopdrachten.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

oefenen Spelling en interpunctie
Leerstof:
                          theorienummers 86 t/m 93 en 95 t/m 105


Het onderdeel werkwoordspelling bepaalt de helft van het cijfer. De andere helft van het cijfer wordt bepaald door de overige spellingopdrachten.

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je eerst weten van het werkwoord voordat je het correct kunt spellen?
A
Is het een persoonsvorm?
B
Is het tegenwoordige tijd of verleden tijd?
C
Is er sprake van enkelvoud of meervoud?
D
Is het een gezegde?

Slide 2 - Quizvraag

Waar staan de persoonsvormen juist gespeld?
A
Als je hier omkeerd, vind je ons huis om de hoek,.
B
Als je hier omkeerd, vindt je ons huis om de hoek.
C
Als je hier omkeert, vind je ons huis om de hoek.
D
Als je hier omkeert, vindt je ons huis om de hoek.

Slide 3 - Quizvraag

Waar staan de persoonsvormen juist gespeld?
A
Vind je zus het vervelend dat hij dat vermeld?
B
Vind je zus het vervelend dat hij dat vermeldt?
C
Vindt je zus het vervelend dat hij dat vermeldt?
D
Vindt je zus het vervelend dat hij dat vermeld?

Slide 4 - Quizvraag

Waar zijn de werkwoordsvormen correct gespeld?
A
De goed uitgeruste reddingsploeg zocht in de ingestortte huizen.
B
De goed uitgeruste reddingsploeg zocht in de ingestorte huizen.
C
De goed uitgerustte reddingsploeg zocht in de ingestortte huizen.
D
De goed uitgerustte reddingsploeg zocht in de ingestorte huizen.

Slide 5 - Quizvraag

Waar zijn de werkwoordsvormen correct gespeld?
A
De straten werden geveegd en geschrobd.
B
De straten werden geveegt en geschrobt.
C
De straten werden geveegt en geschrobd.
D
De straten werden geveegd en geschrobt.

Slide 6 - Quizvraag

Waar zijn de werkwoordsvormen correct gespeld?
A
Mopperent pakte hij zijn bezittingen uit de verwoestte boerderij.
B
Mopperent pakte hij zijn bezittingen uit de verwoeste boerderij.
C
Mopperend pakte hij zijn bezittingen uit de verwoeste boerderij.
D
Mopperend pakte hij zijn bezittingen uit de verwoestte boerderij.

Slide 7 - Quizvraag

Waar zijn de werkwoordsvormen correct gespeld?
A
Biedt die meneer je excuses eens aan.
B
Bied die meneer je excuses eens aan.

Slide 8 - Quizvraag

Waar zijn de werkwoordsvormen correct gespeld?
A
De ingelote studenten konden met hun studie startten.
B
De ingelote studenten konden met hun studie starten.
C
De ingelootte studenten konden met hun studie startten.
D
De ingelootte studenten konden met hun studie starten.

Slide 9 - Quizvraag

Waar zijn de werkwoordsvormen correct gespeld?
A
Zij verspreidden gisteren het verspreide nieuws.
B
Zij verspreiden gisteren het verspreide nieuws.
C
Zij verspreidden gisteren het verspreidde nieuws.
D
Zij verspreiden gisteren het verspreidde nieuws.

Slide 10 - Quizvraag

Waar zijn de werkwoordsvormen correct gespeld?
A
Hij breakdancet de hele dag en zij gamt de hele dag.
B
Hij breakdanct de hele dag en zij gamt de hele dag.
C
Hij breakdanct de hele dag en zijn gamet de hele dag.
D
Hij breakdancet de hele dag en zij gamet de hele dag.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Waar staan de woorden juist gespeld?
A
'T is koud vandaag. kerstboom
B
't Is koud vandaag. kerstboom
C
'T is koud vandaag. Kerstboom
D
't Is koud vandaag. Kerstboom

Slide 13 - Quizvraag

Waar staan de leestekens op de juiste plek?
A
De president vroeg: "Heb ik de verkiezingen verloren?"
B
De president vroeg, "Heb ik de verkiezingen verloren?"
C
"Heb ik de verkiezingen verloren?", vroeg de president.
D
"Heb ik de verkiezingen verloren?": vroeg de president.

Slide 14 - Quizvraag

Waar staan de woorden met het correcte meervoud?
A
lama's, hbo's, fotograven, logé's
B
lamaas, hbo's, fotografen, logé's
C
lama's, hbo's, fotografen, logés
D
lama's, hbo-s, fotografen, logés

Slide 15 - Quizvraag

Waar staan de woorden met het correcte meervoud?
A
bases, media, antibiotica, data
B
basissen, mediums, antibioticums, data's
C
basissen, media, antibioticums, data's
D
bases, media's, antibiotica, data

Slide 16 - Quizvraag

Waar staan de verkleinwoorden juist gespeld?
A
lama'tje, dvd'tje, lotje
B
lamaatje, dvd'tje, lootje
C
lamaatje, dvd-tje, lootje
D
lamaatje, dvd'tje, lotje

Slide 17 - Quizvraag

Waar staan de woorden juist gespeld?
A
apetrots, rodekool, karnenmelk, lerarenkamer
B
apentrots, rodekool, karnemelk, lerarenkamer
C
apetrots, rodenkool, karnemelk, lerarekamer
D
apetrots, rodekool, karnemelk, lerarenkamer

Slide 18 - Quizvraag

Waar staan de woorden juist gespeld?
A
staatschuld, tijdverschil, aspergesoep
B
staatsschuld, tijdsverschil, aspergessoep
C
staatschuld, tijdsverschil, aspergesoep
D
staatsschuld, tijdverschil, aspergesoep

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is juist geschreven?
A
in dienst treding
B
indiensttreding
C
indienst treding
D
in diensttreding

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is juist geschreven?
A
er over heen
B
erover heen
C
eroverheen
D
er overheen

Slide 21 - Quizvraag

Welke zin is juist geschreven?
A
Dat hangt ervanaf.
B
Dat hangt er van af.
C
Dat hangt ervan af.
D
Dat hangt er vanaf.

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord is juist geschreven?
A
renteinkomsten
B
rente-inkomsten
C
renteïnkomsten
D
rente inkomsten

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord is juist geschreven?
A
hbostudie
B
hbo-studie
C
hbo studie
D
hbo'studie

Slide 24 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
carnavalsfeesten en -optochten
B
carnavalsfeesten en optochten
C
carnavals- en carnavalsoptochten
D
carnavalsfeesten- en optochten

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is juist geschreven?
A
melodieen
B
melodieën
C
melodie-en
D
melodiën

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord is juist geschreven?
A
Lex's horloge
B
Lexs horloge
C
Lex horloge
D
Lex' horloge

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord is juist geschreven?
A
mbo-er
B
mboër
C
mbo'er
D
mbo er

Slide 28 - Quizvraag

Welke getallen zijn op de juiste manier genoteerd?
A
acht, achthonderd
B
8, achthonderd
C
acht, 8 honderd
D
8, 8 honderd

Slide 29 - Quizvraag

Welke zin is juist geschreven?
A
Van die mooie boeken zijn de meesten verkocht.
B
Van die mooie boeken zijn de meeste verkocht.

Slide 30 - Quizvraag

Welke zin is juist geschreven?
A
Sommige jongens waren blij, maar enkelen waren ontevreden.
B
Sommige jongens waren blij, maar enkele waren ontevreden.

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide