H2a - 27 feb

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat verwachten jullie tijdens de les:
  • Positieve insteek.
  • Korte uitleg.
  • Duidelijkheid. 

Gedrag tijdens les:
  • Geen discussie of weerwoord.
  • Geef elkaar ruimte.
  • Stil zijn en vinger op steken als je iets wil zeggen/vragen.
  • Tijdens de les is je mond leeg.
  • Ga in de pauze naar de wc.

Slide 2 - Tekstslide

Welke vraag heb je nog over de toets?

Slide 3 - Open vraag

ABC
A = Antwoord

B = Bron

C = Conclusie
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) 
(Verwijs naar een onderdeel van de bron, zoals een symbool, een persoon of een stukje tekst.) 
(Leg uit wat het verband is tussen het onderdeel van de bron en jouw antwoord.) 

Slide 4 - Tekstslide

Vertaald: Het ontwaken van de derde stand.

Slide 5 - Tekstslide

Over welke gebeurtenis in de 18e eeuw gaat deze afbeelding? 
Leg uit aan de hand van de bron. 
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) A = Antwoord
A = Antwoord
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) 

Slide 6 - Tekstslide

Over welke gebeurtenis in de 18e eeuw gaat deze afbeelding? Leg uit aan de hand van de bron.
A = Antwoord
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) 

Slide 7 - Open vraag

Over welke gebeurtenis in de 18e eeuw gaat deze afbeelding? 
Leg uit aan de hand van de bron. 
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) A = Antwoord
B = Bron
(Verwijs naar een onderdeel van de bron, zoals een symbool, een persoon of een stukje tekst.) 

Slide 8 - Tekstslide

Over welke gebeurtenis in de 18e eeuw gaat deze afbeelding? Leg uit aan de hand van de bron.
B = Bron
(Verwijs naar een onderdeel van de bron, zoals een symbool, een persoon of een stukje tekst.) 

Slide 9 - Open vraag

Over welke gebeurtenis in de 18e eeuw gaat deze afbeelding? 
Leg uit aan de hand van de bron. 
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) A = Antwoord
C = Conclusie
(Leg uit wat het verband is tussen het onderdeel van de bron en jouw antwoord.) 

Slide 10 - Tekstslide

Over welke gebeurtenis in de 18e eeuw gaat deze afbeelding? Leg uit aan de hand van de bron.
C = Conclusie
(Leg uit wat het verband is tussen het onderdeel van de bron en jouw antwoord.) 

Slide 11 - Open vraag

Wat is de mening van de tekenaar van de bron over de Franse Revolutie?
Leg uit aan de hand van de bron. 
(Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) A = Antwoord
A = Antwoord
B = Bron
C = Conclusie
A = Antwoord (Herhaal de vraag en geef jouw antwoord.) 
B = Bron (Verwijs naar een onderdeel van de bron, zoals een symbool, een persoon of een stukje tekst.)  

C = Conclusie (Leg uit wat het verband is tussen het onderdeel van de bron en jouw antwoord.) 
'Ik wist dat we aan de beurt zouden komen.'

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de mening van de tekenaar van de bron over de Franse Revolutie?
Leg uit aan de hand van de bron.

Slide 13 - Open vraag

Noteer het begrip dat hoort bij de omschrijving.


"Een grote verandering in een korte tijd". 

Slide 14 - Open vraag

Noteer het begrip dat hoort bij de omschrijving.


"Beweging in West-Europa van filosofen die geloofden dat alles met het verstand te verklaren en begrijpen moest zijn". 

Slide 15 - Open vraag

Noteer het begrip dat hoort bij de omschrijving.


"Het volk heeft de hoogste macht in een land."

Slide 16 - Open vraag

Noteer het begrip dat hoort bij de omschrijving.


"Constructie waarmee mensen konden worden onthoofd door aan een koord te trekken, waarna er een mes naar beneden viel."

Slide 17 - Open vraag

Zet de gebeurtenissen op chronologische volgorde. 
1
2
3
4
5
6
Lodewijk XVI wordt absoluut vorst.
Staatsgreep door Napoleon.
Koning Lodewijk XVI wordt onthoofd.
Frankrijk wordt een republiek.
Bestorming van de Bastille.
Eed op de Kaatsbaan.

Slide 18 - Sleepvraag

Welke Franse koning zie je op de afbeelding?
A
Lodewijk de 13e
B
Lodewijk de 14e
C
Lodewijk de 15e
D
Lodewijk de 16e

Slide 19 - Quizvraag

Hieronder staan zes uitspraken, elk met een letter (A - F).
Geef aan of de uitspraak juist of onjuist is door de letters naar de juiste plek te slepen.
juist
onjuist
A. Versailles, het paleis van de Franse koningen, stond in Parijs.
B.  Alle standen betaalden belasting in Frankrijk in de 18e eeuw. 
C. Lodewijk de 16e wilde de belasting verhogen omdat hij geld nodig had voor oorlogen.
D. Bij de Staten-Generaal kregen de standen ruzie over hoe er gestemd moest worden.
E. De leider van de radicalen, Robespierre, werd zelf onthoofd met de guillotine. 
F. Toen Napoleon Bonaparte de macht in Frankrijk greep eindigde de Franse Revolutie.  
A
B
C
D
E
F

Slide 20 - Sleepvraag

Voltaire
Rousseau
Adam Smith 
Diderot
Montesquieu
Hij was een groot voorstander van de vrijemarkteconomie.
Hij was de bedenker van de trias politica.
Hij was een schrijver van de eerste encyclopedie.
Hij was voor tolerantie tussen mensen met verschillende meningen en geloven.
Hij vond dat elke leider het recht om te regeren moest krijgen van het volk.

Slide 21 - Sleepvraag