Persoonsvorm tegenwoordige tijd
ik-vorm (eerste persoon)
ik-vorm + t (tweede en derde persoon)
infinitief (meervoud)
----------------------------------------------------------
Als de ik-vorm eindigt op t, geen t toevoegen.
Als de ik-vorm eindigt op d, wel t toevoegen.
Bijv. ik praat / hij praat. Bijv. ik word / hij wordt.