3.4 Stambomen

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
1. Herhaling
2. uitleg over stambomen
3. zelf aan de slag


Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
Waar gebruiken we een kruisingsschema voor?
A
Om de kansen uit te rekenen van welke genotypen de nakomelingen krijgen
B
Om de kansen uit te rekenen van welke fenotypen de nakomelingen krijgen
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Beide antwoorden zijn fout

Slide 3 - Quizvraag

Herhaling
Kijk goed naar dit kruisingsschema. Wat is het genotype van de F1?
A
AA, Aa, aa
B
Aa, Aa
C
AA, aa
D
AA,AA

Slide 4 - Quizvraag

dit is een aantekening

Slide 5 - Tekstslide


2 belangrijke regels
1. als een kind 'anders' is dan ouders --> ouders zijn ALTIJD       heterozygoot.
2. dit kind is dan ALTIJD homozygoot recessief
dit is een aantekening

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag
eerst 10 min. in stilte (geen vragen)
DALTONMAP (biologie)
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje

Slide 13 - Quizvraag

Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord

Slide 14 - Quizvraag

Je ziet een stamboom over albinisme.
De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind.

Hoe groot is de kans dat dit kind pigment heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 15 - Quizvraag

Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel generaties zijn afgebeeld in deze stamboom?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 17 - Quizvraag

Zie deze stamboom, kun je afleiden welke kleur dominant is?
A
Ja, zwart
B
Ja, wit
C
Nee, niet af te leiden

Slide 18 - Quizvraag


Kun je op basis van de stamboom hiernaast met zekerheid zeggen welke eigenschap (blond of bruin) dominant is?
A
Nee
B
Ja, dat is bruin
C
Ja, dat is blond

Slide 19 - Quizvraag

Of een koe roodbont is of zwartbont wordt bepaald door erfelijke factoren. Een koe en een stier, beide zwartbond en heterozygoot, krijgen twee nakomelingen. De nakomelingen krijgen samen een nakomeling die roodbont is. In de afbeelding zijn drie stambomen getekend. Welke stamboom kan de genotypen juist weergegeven?
A
Stamboom 1
B
Stamboom 2
C
Stamboom 3

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag
Je mag kiezen tussen...
1. lezen 3.4
2. Je maakt ALLE opgaven bij 3.4 (=huiswerk)
timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

Samengevat

Slide 22 - Tekstslide

Stap 1: Kijk welk fenotype iedereen uit de stamboom heeft.

Slide 23 - Tekstslide

Stap 2: Wat is het genotype van het kind met een ander fenotype dan vader én moeder?

Slide 24 - Tekstslide

Stap 3: Schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de andere gezinsleden.

Slide 25 - Tekstslide

Stap 4: Vul de genotypen zo veel mogelijk aan.

Slide 26 - Tekstslide