Doel: Je kunt goede Engelse zinnen maken (woordvolgorde)
Je weet wanneer je de present simple, past simple en de present perfect moet gebruiken.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1-4
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Grammar
Wororder
present simple, past simple, present perfect
Doel: Je kunt goede Engelse zinnen maken (woordvolgorde)
Je weet wanneer je de present simple, past simple en de present perfect moet gebruiken.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
De woordvolgorde in een schema:
Slide 3 - Tekstslide
PTT
Plaats voor tijd
(First) Place Then TIme
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
We-a present- gave-to our friend-at her birthday
Slide 8 - Open vraag
Darnell-eaten-has-just now-the hotdog.
Slide 9 - Open vraag
at work-designed-for safety-these rules-were
Slide 10 - Open vraag
Zet het bijwoord op de juiste plek: This is the best helmet. (definitely)
Slide 11 - Open vraag
Zet het bijwoord op de juiste plek: We took the bus. (regularly)
Slide 12 - Open vraag
Zet het bijwoord op de juiste plek: Could you check her pulse? (possibly)
Slide 13 - Open vraag
Zet het bijwoord op de juiste plek: You shouldn't interrupt me. (always)
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Which tense is used?
My internship is a lot of fun.
stopwatch
00:00
A
Past continuous
B
Present continous
C
Past simple
D
Present simple
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Video
Present simple
Signaalwoorden:
always
often
ever
sometimes
every day
never
usually
every week
Slide 18 - Tekstslide
PRESENT CONTINOUS
Present contiNUous: gebeurt NU
Always use this form:
1. am, is / are
2. infinitive
3. -ing
Example: They are working now
Slide 19 - Tekstslide
Present Continuous signaalwoorden
Now
Right now
As we speak
Currently
At the moment
Listen!
Look!
Slide 20 - Tekstslide
Past simple/ present perfect
De verleden tijd (past simple) en de voltooid tegenwoordige tijd (present perfect) worden zowel in het Engels als Nederlands gebruikt. Maar er zijn verschillen.
Ik heb haar gisteren gezien. (voltooid tegenwoordige tijd)
I saw her yesterday. (past simple) Nooit: I have seen her yesterday. (present perfect)
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
I _____ (to know) Karim and Ahmed since I _____ (to be) a child.
Slide 29 - Open vraag
Between 2014 and 2016 the company _____(to upgrade) all its computers and software.
Slide 30 - Open vraag
We _____ (to live) in London for some time. We really like it here.