§1.4 Wordt alles duurder? (Les 1)

Paragraaf 1.4
Wordt alles duurder?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.4
Wordt alles duurder?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Toets ingepland: donderdag 3 oktober
  • Terugblik §1.3 (5 min.)
  • Uitleg §1.4 (15 min.)
  • Opdrachten maken (25 min.)
  • Afsluiting (10 min.)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik § 1.3
Je inkomen en uitgaven

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je betaalt € 39 per maand aan de sportschool. Hoeveel is dat per week?

Slide 5 - Open vraag

- € 239 x 12 = € 468 per jaar
- € 468 : 52 = € 9,00 per week
Paragraaf 1.4
Wordt alles duurder?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de schoolkantine is de prijs van de tosti’s verhoogd van
€ 2,15 naar € 2,40.

Met hoeveel procent is de prijs gestegen?

Slide 15 - Open vraag

(€ 2,40 - € 2,15) : € 2,15 x 100 = 11,6% 
Opdrachten §1.4
Maken deze les:
  • Opdracht 1 t/m 8
  • Rekenopdracht 14 (blz. 33)

Wat ga je doen als je klaar bent?
  • Nakijken
  • Verder met opdracht 9 t/m 11
  • Ander vak

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Beantwoordt de volgende vragen:

1. Een algemene stijging van de prijzen noem je (inflatie/deflatie). Het gevolg is dat je voor hetzelfde bedrag (meer/minder) kunt kopen. Hierdoor (stijgt/daalt) de koopkracht.

2. Emir verdient € 2.645 per maand. Vorig jaar verdiende hij € 2.590 per maand. Met hoeveel procent is zijn salaris gestegen?

Slide 17 - Tekstslide

1. Inflatie, minder, daalt
2. (€ 2.645 - € 2.590) : € 2.590 x 100 = 2,1%