1. Belichtingsfase: Het licht valt door de traanfilm, cornea, voorste oogkamer, lens en glasvocht.
2. Reflectiefase:
Het licht weerkaatst tegen de choroidea en gaat langs het retina pigment epitheel (geeft de rood/oranje reflex), sensorische retina, glasvocht, lens, voorste oogkamer, cornea, de lucht tussen onderzochte persoon en de onderzoeker, het gaatje in de spiegel en eindigt in de kop van de skiascoop en het oog van de onderzoeker.
3.Projectiefase:
Het beeld wordt in het vertepunt gezien door de lichtbron door een heen en weer strijkende beweging te maken. De lichtreflex wordt waargenomen door de onderzoeker in de pupil van de onderzochte persoon.