Grote Biologie Quiz lj1/2

De grote biologie quiz
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

De grote biologie quiz

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekend het woord:
organisme
A
Biologie
B
Planten
C
Levend wezen
D
Alien

Slide 2 - Quizvraag

Welk orgaan zie je hier?
A
Long
B
Hart
C
Maag
D
Darm

Slide 3 - Quizvraag

Van welk organisme is dit een cel?
A
Bacterie
B
Dier
C
Plant
D
Schimmel

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste scheikundige benaming voor koolstofdioxide?
A
H2O
B
CO2
C
O2

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste scheikundige benaming voor zuurstof?
A
H2O
B
CO2
C
O2

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de functie van de rode bloedcellen?
A
Ziekte verwerkkers onschadelijk maken
B
Wondjes dichten
C
Zuurstof vervoeren
D
Bloed rood maken

Slide 7 - Quizvraag

Welke gas neemt de plek van zuurstof in, in de rode bloedcellen?
A
Koolstofmonoxide
B
Koolstofdioxide
C
Nicotine
D
Teer

Slide 8 - Quizvraag

Wat zie je in deze afbeelding?
A
Bloemkooltje
B
Longen
C
Bolletjes
D
Longblaasjes

Slide 9 - Quizvraag

Welk gas ademen mensen uit?
A
Zuurstof
B
Lucht
C
Koolstofdioxide
D
Koolstofmonoxide

Slide 10 - Quizvraag

Welk gas is nodig om verbranding plaats te laten vinden.
A
Zuurstof
B
Lucht
C
Koolstofdioxide
D
Koolstofmonoxide

Slide 11 - Quizvraag

Welk gas is een verbrandingsproduct?

A
Zuurstof
B
Lucht
C
Koolstofdioxide
D
Koolstofmonoxide

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de taak van witte bloedcellen
A
Ziekte verwekkers onschadelijk maken
B
Wondjes dichten
C
Zuurstof vervoeren
D
Bloed rood maken

Slide 13 - Quizvraag

Het bloed stroomt het hart binnen bij de linker en de rechter kamer
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet het deel van het hart dat rood is gekleurd
A
Kamer Kleppen
B
Hartkleppen
C
Maan kleppen
D
Halve maanvormige kleppen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de functie van je galblaas
A
Maakt gal
B
Slaat gal op
C
Doet eigenlijk niks

Slide 16 - Quizvraag

Welke klier hoort niet bij het rijtje verteringsklieren
A
Lever
B
Alvleesklier
C
Speekselklieren
D
Traanklier

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de taak van de nieren
A
Plas bewaren
B
Je bloed filteren
C
Urine maken
D
Kidneys

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heten de herkenningspunten aan een cel waardoor een witte bloedcel weet of het een cel van je eigen lichaam is.
A
Antigenen
B
Antistoffen
C
DNA
D
Herkenningspunten

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heten de stofjes die de witte bloedcel aan maakt om jou lichaam tegen lichaamsvreemde stoffen te beschermen?
A
Antigenen
B
Antistoffen
C
Afvalstoffen
D
Soldaatjes

Slide 20 - Quizvraag

Zijn borsten primaire of secudaire geslachtskenmerken?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerekn

Slide 21 - Quizvraag

Is de penis een primaire of secudaire geslachtskenmerk?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerekn

Slide 22 - Quizvraag

In welk deel van het vrouwelijke voorplantingsorgaan worden de eicellen gemaakt?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Vagina
D
Eierstokken

Slide 23 - Quizvraag

Hoelang is een vrouw per maand vruchtbaar?
A
12 tot 24 uur
B
4 dagen
C
14 dagen
D
28 dagen

Slide 24 - Quizvraag

Hoe lang kunnen de zaadcellen in het lichaam van een vrouw overleven?
A
12 tot 24 uur
B
4 dagen
C
14 dagen
D
28 dagen

Slide 25 - Quizvraag

In welk deel van het mannelijk voorplantingsorgaan worden de zaadcellen opgeslagen?
A
Zaadbal
B
Bijbal
C
Prostaat
D
Zaadblaasjes

Slide 26 - Quizvraag

Urine en sperma verlaten beide het lichaam door de urinebuis.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Welke voorbehoedsmiddel beschermt jou voor een zwangerschap en een SOA?
A
Nuvaring
B
Vrouwen condoom
C
Spiraaltje
D
De pil

Slide 28 - Quizvraag

"voor het zingen de kerk uit" is een betrouwbare manier om geslachtsgemeenschap te hebben en een zwangerschap te voorkomen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

De cellen van een dier hebben een celkern. In elke celkern zit de zelfde informatie. Dit noem je DNA.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag