Oefentoets criminaliteit

Waar of niet waar ?
Overtredingen zijn net zo erg als misdrijven.
Waar
Niet waar
1 / 26
volgende
Slide 1: Sleepvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Waar of niet waar ?
Overtredingen zijn net zo erg als misdrijven.
Waar
Niet waar

Slide 1 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie spreekt het vonnis uit tijdens een rechtzaak?
A
Rechter
B
Advocaat
C
Officier van Justitie
D
Getuigen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent verdacht als:
A
De rechter je een straf heeft gegeven.
B
De politie denkt dat jij iets hebt gedaan en dat onderzoekt.
C
Kranten schrijven dat jij iets hebt gedaan.
D
Je moet getuigen in de rechtzaal.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De politie mag je altijd fouilleren.
Niet waar
Waar

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een "strafblad"?
A
Een document waarin alle straffen beschreven staan
B
Een document waarin alle misdrijven staan
C
Een document met de uitleg over welke straf je kan krijgen.
D
Een document waarin staat waarvoor iemand is veroordeelt door de rechter en welke straf hij heeft gekregen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de uitspraak van een rechter?
A
Het vonnis
B
Een dagvaarding
C
Het proces-verbaal
D
Een strafblad

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij over de aanklacht?
De ....................... leest de aanklacht voor.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke redenen waarom mensen crimineel worden
A
de loterij winnen en een moeilijke opvoeding
B
een erfenis krijgen en door groepsdruk
C
hard werken en alcohol & drugs gebruiken
D
slechte opvoeding en spijbelen & schooluitval

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Repressie (harder straffen) om criminaliteit te bestrijden hoort bij
A
Linkse partijen
B
Midden partijen
C
Rechtse partijen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Preventie (voorkomen) om criminaliteit te bestrijden hoort vooral bij
A
Linkse partijen
B
Midden partijen
C
Rechtse partijen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het verloop van een rechtszaak in de goede volgorde
Uitspraak/ Vonnis
Advocaat houdt toespraak
Verhoor getuigen
Aanklacht
Opening
Verhoor verdachte
Officier van Justitie aan het woord
Laatste woord verdachte

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip past hierbij?
De officier van justitie laat iemand niet voor de rechter laten komen wegens gebrek aan bewijs
A
schikken
B
marchanderen
C
Vervolgen
D
seponeren

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verdachte
Rechter
Officier van justitie
Advocaat

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je mag niet liegen in de rechtszaal. Hoe heet dit strafbare feit?
A
Bestwil
B
Meineed
C
Smaad
D
Laster

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het stelen van een fiets is een..
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is criminaliteit?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Materiële schade is?
A
Schade die in geld is uit te drukken
B
Schade die je niet ziet en niet in geld kunt uitdrukken

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke maatschappelijke omstandigheid vermindert de criminaliteit?
A
Minder strenge normen en waarden
B
Slechte leefomstandigheden
C
Meer sociale controle
D
Een kleine pakkans

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 4 risicofactoren op criminaliteit

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is seponeren?
A
Zaak komt niet voor de rechter
B
Je wordt veroordeelt door de rechter
C
Je krijgt een boete
D
Een blaadje met je overtreding er op.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer mag de politie je fouilleren?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is er niet waar over HALT
A
voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar
B
die een lichte overtreding hebben begaan
C
je komt niet voor de rechter
D
je krijgt geen strafblad

Slide 24 - Quizvraag

alleen bij lichte misdrijven
Waarom straffen we eigenlijk, noem 3 doelen van straffen

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een rechter kan verschillende hoofdstraffen geven. Noem twee hoofdstraffen.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies