9.6 Preventie of repressie? 2324

Maatschappijleer 

CRIMINALITEIT 
9.6 Preventie of repressie 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer 

CRIMINALITEIT 
9.6 Preventie of repressie 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Nieuwstoets 3D (en degenen die het gemist hebben) 
  • Wat kan je verwachten in het komend SE?
  • Herhalen
  • Uitleg 9.6. Preventie of repressie
  • Vragen stellen
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

SE 6 25%
H9.1 t/m H9.6 Criminaliteit 
  • begrippen en leerdoelen
 AMV 
  • De vier kenmerken van een maatschappelijk vraagstuk. 
  • Normen en waarden 
 

Slide 3 - Tekstslide

Zet het verloop van een rechtszaak in de goede volgorde
Uitspraak/ Vonnis
Pleidooi
Verhoor getuigen
Aanklacht
Opening
Verhoor verdachte
Requistoir
Laatste woord verdachte

Slide 4 - Sleepvraag

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie

Slide 5 - Quizvraag

Welk begrip past hierbij?
De officier van justitie laat iemand niet voor de rechter laten komen wegens gebrek aan bewijs
A
schikken
B
marchanderen
C
Vervolgen
D
seponeren

Slide 6 - Quizvraag

Samenvatting (sleep naar de juiste plek)
Een rechtszaak begint met een                            van  . Als alle gegevens kloppen, leest de officier van justitie de                                     voor. Hierin staat waar de verdachte van beschuldigd wordt. Daarna worden vragen gesteld. Eerst aan de verdachte en              daarna aan de                           . Na de ondervragingen volgt de strafeis van de officier van justitie in het    een                     . De advocaat, die de verdachte verdedigt                , probeert de rechter tijdens zijn                                 ervan te overtuigen een lagere straf de geven. De rechter bepaalt uiteindelijk de straf, dit is het                           .

aanklacht
opening
getuigen
requisitoir
pleidooi
vonnis
helpt
uitspraak

Slide 7 - Sleepvraag

Je mag niet liegen in de rechtszaal. Hoe heet dit strafbare feit?
A
Bestwil
B
Meineed
C
Smaad
D
Laster

Slide 8 - Quizvraag

Verdachte
Rechter

Officier van justitie
Advocaat

Slide 9 - Sleepvraag

Aanklacht
Pleidooi
Vonnis
Requisitoir
Laatste woord
Rechter
Verdachte
Advocaat
Officier van justitie
Strafeis
Tenlaste-legging
Uitspraak
Officier van justitie

Slide 10 - Sleepvraag

De slottoespraak van de officier van justitie met daarin de strafeis.
A
Tenlastelegging
B
Requisitoir
C
Pleidooi
D
Vonnis

Slide 11 - Quizvraag

 
9.6Criminaliteit
Preventie of repressie

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Je kunt uitleggen waarom we straffen
  2. Je kan de drie soorten straffen beschrijven en herkennen.
  3. Verschillende manieren noemen om criminaliteit te verlagen
  4. Je kent de begrippen preventie en repressie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Waarom straffen we?
  • Straf dient als afschrikking
  • De dader  ander gedrag aanleren > resocialisatie
  • Door opsluiten wordt de samenleving veiliger.
  • Voor nabestaanden en slachtoffers is het een vorm van wraak of genoegdoening
  • Eigenrichting voorkomen

Slide 15 - Tekstslide

Drie soorten straffen
Rechters leggen in Nederland jaarlijks tussen de 100.000 en 200.000 straffen op.  

Er zijn drie soorten straffen: 
  • hoofdstraffen
  • bijkomende straffen
  • maatregelen

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdstraffen
 
Er zijn drie hoofdstraffen: 
  • een geldboete
  • een gevangenisstraf 
  • hechtenis 
  • een taakstraf 

Slide 17 - Tekstslide

Bijkomende straffen  
Naast de opgelegde straf kun je ook een bijkomende straf krijgen.

  1. Bijvoorbeeld een rijontzegging, gebiedsverbod of beroepsverbod.
  2. Openbaarmaking uitspraak

Slide 18 - Tekstslide

Maatregelen
Een terbeschikkingstelling (TBS) of onder toezichtstelling (OTS)

- Het afpakken van goederen, zoals verdovende middelen, wapens of nepmedicijnen.
- Het ontnemen van winst die een verdachte met zijn misdrijven heeft gemaakt,  
- Het betalen van een schadevergoeding aan het slachtoffer.


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Criminaliteit verminderen
Over het voorkomen van criminaliteit bestaan verschillende meningen. We noemen er een paar:

  • Mensen moet harder gestraft worden. Dit noemen we repressie           (repressie =onderdrukking)
  • Daders moeten sneller bestraft worden. 
     Dit noemen we lik-op-stukbeleid. 
 
 


Slide 23 - Tekstslide

Criminaliteit verminderen

Rechters kunnen meer taakstraffen opleggen. Leer- en werkstraffen zorgen ervoor dat daders zich beter gaan gedragen. 

Door meer toezicht en een grotere sociale controle komen daders minder snel in de verleiding. 

Dit noemen we preventie. 

Slide 24 - Tekstslide

Preventie of repressie? 
Politieke partijen denken verschillend over de aanpak van criminaliteit:
 
  • Linkse partijen leggen de nadruk op preventie van criminaliteit > ofwel voorkomen
  • Rechtse partijen zijn voor een hardere aanpak (repressie)  ofwel zwaar straffen (zodat mensen het wel laten)

Slide 25 - Tekstslide

Criminaliteit onder jongeren
Eén van de manieren om toekomstige criminaliteit tegen te gaan is voor de overheid om jeugdcriminaliteit sterk aan te pakken. Dit doen zij onder andere door:
  • Jongeren krijgen snelrecht (snel voor de rechter komen)
  • Jongeren helpen aan een baan of opleiding
  • Begeleiding en persoonlijke zorg
  • Jongeren te straffen waar nodig

Slide 26 - Tekstslide

Welke doelen heeft de samenleving met straffen? Noem minstens 3 redenen.

Slide 27 - Open vraag

Op welke manier kan gezichtsherkenning preventief werken en op welke manier repressief?

Slide 28 - Open vraag

Lesdoelen behaald? 
  • Waarom straffen we in Nederland?
  • Wat voor soort straffen kennen we in Nederland
  • Hoe willen de de criminaliteit verminderen?
  • Hoe kijken linkse partijen tegen dit probleem aan?
  • Hoe kijken rechtse partijen tegen dit probleem aan?

Slide 29 - Tekstslide

Actietime! 
9.6 Preventie of repressie 
Lezen: Blz 150 t/m 151
Maken:  9.6 Opdracht: 1 t/m 10 op blz. 184 t/m 186
Maken: invulsamenvattingen en begrippenlijst op blz. 188/191 in je werkboek.

GA LEREN! Oefen met Quizlet (volgende slide) en de oefentoetsapp


Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Link