14.4 Zenuwcellen dl1

14.4 Zenuwcellen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

14.4 Zenuwcellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- Terugblik vorige les
- Weg van het impuls
- Oefentoets Zintuigen (14.2)
- 14.4 dl1: leerdoel 10 en 11 (Impulsgeleiding)

Slide 2 - Tekstslide

Impulsen
Waar ontstaan impulsen?

Slide 3 - Tekstslide

Impulsen
Waar ontstaan impulsen?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Noteer de weg van het impuls
timer
5:00
Benoem (zo volledig mogelijk) alle gepasseerde type zenuwcellen, de onderdelen van het CZS en betrokken hersencentra.

Slide 6 - Tekstslide

Antwoord
Gehoorzintuig - Gevoelszenuwcel (dendriet, cellichaam, axon, synaps) - Hersenstam (schakelcellen) - Grote hersenen/ primair auditieve schors - Grote hersenen / secundair auditieve schors - Grote hersenen / primair motorische schors - Grote hersenen / secundair motorische schors - Kleine hersenen voor coördinatie (schakelcellen) - Ruggenmerg (schakelcellen) - Bewegingszenuwcel - Spier

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken oefentoets Zintuigen (14.2) (via Biologiepagina.nl) 
--> zie link Classroom

HW controle 14.2 en 14.3
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Impulsen
Een impuls is een soort elektrische stroom door een zenuwcel.

Een impuls is een tijdelijke wijziging van het potentiaalverschil (ladingverschil) tussen de buitenkant en de binnenkant van de zenuwcel. 

Hij begint ergens (dendriet of cellichaam) en verspreidt zich over het hele membraan van de zenuwcel richting de uiteinden van het axon.


Slide 10 - Tekstslide

Actiepotentiaal
- In rust: Na+ buiten en K+ binnen, cel is negatief geladen t.o.v. weefsel 

- Bij een actiepotentiaal draait de lading om: binnen wordt positief i.p.v. negatief geladen door Na+ instroom 
( = depolarisatie) en K+ uitstroom (= repolarisatie)

Slide 11 - Tekstslide

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 12 - Tekstslide

Impulsrichting
Doordat volgende Na+ en K+ poorten openen als gevolg van de actiepotentiaal in de buurt (elektrische prikkel) 'loopt' de actiepotentiaal over de hele zenuwcel bij het bereiken van de drempelwaarde. 

Van dendriet naar het uiteinde van alle axonen.
= Alles of niets principe

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

De actiepotentialen worden sprongsgewijs doorgegeven van insnoering naar insnoering tussen de Myeline schedes (gevormd door de cellen van Schwann)

Impuls kan hierdoor met een snelheid van 120 m/s door het zenuwstelsel (i.p.v. 2 m/s)

Slide 16 - Tekstslide

Impulsgeleiding op een rijtje
Impuls = elektrisch stroompje = actiepotentiaal
  • ontstaat als prikkel sterk genoeg is (boven drempelwaarde)
  • negatieve lading slaat om naar positieve lading door Na+ instroom
  • herstelt door K+ uitstroom, gevolgd door volledig herstel
  • zenuwcel is niet prikkelbaar tijdens K+ uitstroom/ korte herstelperiode
  • hoogte van impuls is altijd hetzelfde
  • bij sterkere prikkel neemt impulsfrequentie toe

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
- Maken 14.4 opdrachten bij leerdoel 10

Slide 18 - Tekstslide