In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Jagers en boeren
1.4A Leven van de landbouw
Slide 1 - Tekstslide
Planning
1. Leerdoelen bespreken 2. Controle huiswerk
3. Controle opdracht 4. Uitleg of opdrachten maken?
5. Afsluiten les
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
1. Aan het einde van de les weet je wat landbouw is en hoe dit ontstond.
2. Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen wat de landbouwsamenleving is.
Huiswerkcheck
- Controle
- Bespreken
- Opdrachten 1,3,5
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Hoe heet dit gebied?
A
De vruchtbare boomerang
B
De vruchtbare halve maan
C
De vruchtbare tak
D
De vruchtbare banaan
Slide 5 - Quizvraag
dorpen
graan
bevolking
Nijl
Vruchtbare
10.000
Slide 6 - Sleepvraag
Plaats de gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde (tijdsvolgorde)
Plant de zaden van graan.
Maak kleine velden voor het graan om te verbouwen.
Verzamel graanzaden in het wild.
Nu kan je je eigen graanvelden verbouwen.
Houd wat graan zaden over voor volgend jaar.
Slide 7 - Sleepvraag
groepen uiteen
Groep 1: Extra uitleg
Groep 2: Zelfstandig aan de slag
opdrachten die gemaakt moeten worden: 2,4,6,7,8
Slide 8 - Tekstslide
Wat is landbouw?
Landbouw ontstaat als mensen niet meer leven van wat de natuur toevallig opbrengt, maar daar zelf invloed op gaan uitoefenen door het aanplanten van bepaalde gewassen (akkerbouw) en het in gevangenschap houden van bepaalde dieren (veeteelt).
Slide 9 - Tekstslide
Deze afbeelding geeft een voorbeeld van een boerendorp. De grote relatief stevige boerderijen wijzen op permanente bewoning. Verder zijn akkers te zien die in het oerwoud zijn aangelegd door bomen te verbranden. Er is ook vee waar te nemen.
Slide 10 - Tekstslide
De landbouw (agrarische) revolutie
Revolutie: een ingrijpende verandering
De jagers-verzamellaarssamenleving veranderde langzaam in een landbouwsamenleving met een bloeiende economie.
door landbouw werden mensen zelfvoorzienend.
Slide 11 - Tekstslide
Gevolgen I
1. Mensen gingen op vaste plaatsen wonen -> verzorging van gewassen en vee.