Paragraaf 3 Eenmaal, andermaal, verkocht!

programma
herhaling paragraaf 2
huiswerk paragraaf 2
uitleg en maken paragraaf 3
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programma
herhaling paragraaf 2
huiswerk paragraaf 2
uitleg en maken paragraaf 3

Slide 1 - Tekstslide

Omzet=...
Afzet=...
A
Omzet=aantal stuks Afzet=aantal x de prijs
B
Omzet=aantal stuks x de prijs Afzet = aantal stuks
C
Omzet = prijs per product Afzet = aantal x prijs
D
Omzet = aantal stuks x prijs Afzet = prijs

Slide 2 - Quizvraag

Zijn onderstaande kosten variabele kosten of vaste kosten?

huur gebouw
A
variabele kosten
B
vaste kosten

Slide 3 - Quizvraag

Om uiteindelijk toch een flinke winst te maken, is het nodig dat Action een grote afzet heeft. Wat wordt er bedoeld met afzet?
A
Het aantal producten dat ingekocht wordt
B
het aantal producten dat verkocht wordt
C
het aantal verkochte producten x de kostprijs
D
het aantal verkochte producten x de verkoopprijs

Slide 4 - Quizvraag

Een ondernemer heeft 800 euro aan vaste kosten. De variabele kosten bedragen 5 euro per stuk. Hij produceert 20 stuks. Wat is de kostprijs per product?
A
5 euro
B
45 euro
C
100 euro
D
900 euro

Slide 5 - Quizvraag

Loonkosten zijn:
A
variabele kosten
B
vaste kosten

Slide 6 - Quizvraag

Waarom kunnen loonkosten vast en variabel zijn?

Slide 7 - Open vraag

Hoe komt het dat de kostprijs van
een product daalt, als de totale productie toeneemt?
A
omdat de variabele kosten verdeeld worden over meer producten
B
omdat de vaste kosten verdeeld worden over meer producten
C
omdat de arbeidsproductiviteit dan ook toeneemt
D
omdat de productiecapaciteit dan ook toeneemt

Slide 8 - Quizvraag

Tot de vaste kosten van een bakkerij rekenen we...
A
de huur van het bedrijfspand.
B
de grondstofkosten.
C
de loonkosten.
D
geen van de voorbeelden.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

huiswerk paragraaf 2

Slide 11 - Tekstslide

leerdoelen paragraaf 3
Je kunt met behulp van een grafiek (of formules) van vraag en aanbod het evenwicht op een markt, een overschot of tekort aflezen (of bereken)
Je kunt met behulp van de vergelijkingen van de vraag- en aanbodlijn het evenwicht op  een markt, een overschot of tekort berekenen


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

welke markt zag je?
abstract of concreet?
Wat is het verschil?

Slide 14 - Tekstslide

abstracte markt
concrete markt

Slide 15 - Tekstslide

abstracte markt
abstracte markt

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

  • Evenwichtsprijs
  • -> De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn

    • Evenwichtshoeveelheid
    • -> Het aantal producten dat gevraagd en aangeboden wordt bij de evenwichtsprijs

    Slide 21 - Tekstslide

    Slide 22 - Tekstslide

    huiswerk
    paragraaf 3 1 t/m 6

    Slide 23 - Tekstslide

    Slide 24 - Tekstslide

    Slide 25 - Tekstslide

    Overschot
    Vraagoverschot
    De vraag is groter dan het aanbod
    De prijs gaat stijgen

    Aanbodoverschot
    Het aanbod is groter dan de vraag
    De prijs gaat dalen

    Slide 26 - Tekstslide

    Slide 27 - Tekstslide

    Huiswerk
    Maken paragraaf 2.3 vraag 7 t/m 11

    Slide 28 - Tekstslide

    leerdoelen paragraaf 3
    Je kunt met behulp van een grafiek (of formules) van vraag en aanbod het evenwicht op een markt, een overschot of tekort aflezen (of bereken)
    Je kunt met behulp van de vergelijkingen van de vraag- en aanbodlijn het evenwicht op  een markt, een overschot of tekort berekenen


    Slide 29 - Tekstslide