In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
programma
herhaling paragraaf 2
huiswerk paragraaf 2
uitleg en maken paragraaf 3
Slide 1 - Tekstslide
Omzet=... Afzet=...
A
Omzet=aantal stuks
Afzet=aantal x de prijs
B
Omzet=aantal stuks x de prijs
Afzet = aantal stuks
C
Omzet = prijs per product
Afzet = aantal x prijs
D
Omzet = aantal stuks x prijs
Afzet = prijs
Slide 2 - Quizvraag
Zijn onderstaande kosten variabele kosten of vaste kosten?
huur gebouw
A
variabele kosten
B
vaste kosten
Slide 3 - Quizvraag
Om uiteindelijk toch een flinke winst te maken, is het nodig dat Action een grote afzet heeft. Wat wordt er bedoeld met afzet?
A
Het aantal producten dat ingekocht wordt
B
het aantal producten dat verkocht wordt
C
het aantal verkochte producten x de kostprijs
D
het aantal verkochte producten x de verkoopprijs
Slide 4 - Quizvraag
Een ondernemer heeft 800 euro aan vaste kosten. De variabele kosten bedragen 5 euro per stuk. Hij produceert 20 stuks. Wat is de kostprijs per product?
A
5 euro
B
45 euro
C
100 euro
D
900 euro
Slide 5 - Quizvraag
Loonkosten zijn:
A
variabele kosten
B
vaste kosten
Slide 6 - Quizvraag
Waarom kunnen loonkosten vast en variabel zijn?
Slide 7 - Open vraag
Hoe komt het dat de kostprijs van een product daalt, als de totale productie toeneemt?
A
omdat de variabele kosten verdeeld worden over meer producten
B
omdat de vaste kosten
verdeeld worden over meer producten
C
omdat de arbeidsproductiviteit dan ook toeneemt
D
omdat de productiecapaciteit dan
ook toeneemt
Slide 8 - Quizvraag
Tot de vaste kosten van een bakkerij rekenen we...
A
de huur van het bedrijfspand.
B
de grondstofkosten.
C
de loonkosten.
D
geen van de voorbeelden.
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
huiswerk paragraaf 2
Slide 11 - Tekstslide
leerdoelen paragraaf 3
Je kunt met behulp van een grafiek (of formules) van vraag en aanbod het evenwicht op een markt, een overschot of tekort aflezen (of bereken)
Je kunt met behulp van de vergelijkingen van de vraag- en aanbodlijn het evenwicht op een markt, een overschot of tekort berekenen
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
welke markt zag je?
abstract of concreet?
Wat is het verschil?
Slide 14 - Tekstslide
abstracte markt
concrete markt
Slide 15 - Tekstslide
abstracte markt
abstracte markt
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Evenwichtsprijs
-> De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn
Evenwichtshoeveelheid
-> Het aantal producten dat gevraagd en aangeboden wordt bij de evenwichtsprijs
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
huiswerk
paragraaf 3 1 t/m 6
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Overschot
Vraagoverschot
De vraag is groter dan het aanbod
De prijs gaat stijgen
Aanbodoverschot
Het aanbod is groter dan de vraag
De prijs gaat dalen
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk
Maken paragraaf 2.3 vraag 7 t/m 11
Slide 28 - Tekstslide
leerdoelen paragraaf 3
Je kunt met behulp van een grafiek (of formules) van vraag en aanbod het evenwicht op een markt, een overschot of tekort aflezen (of bereken)
Je kunt met behulp van de vergelijkingen van de vraag- en aanbodlijn het evenwicht op een markt, een overschot of tekort berekenen