H3. Beroepshouding en vaardigheden

H3. Beroepshouding en vaardigheden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

H3. Beroepshouding en vaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:

  • welke vaardigheden horen bij goed communiceren:
  • verbale en non-verbale communicatie;
  • actief luisteren;
  • luisteren, samenvatten, doorvragen;
  • open en gesloten vragen.
  • welke vaardigheden horen bij een goede beroepshouding:
  • respect tonen;
  • normen en waarden accepteren;
  • empathie tonen;
  • afstand en nabijheid bieden;
  • eigen grenzen bewaken;
  • feedback geven


Slide 2 - Tekstslide

Werken met mensen in de zorg
Werken met mensen vraagt een juiste beroepshouding en sociale vaardigheden.
  • Goed communiceren
  • Respect
  • Privacy
  • Vertrouwen
  • Inlevingsvermogen

 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is communiceren?

Slide 4 - Open vraag

Goed communiceren
Communiceren is het overbrengen van informatie, wensen, gevoelens en ideeën.

Slide 5 - Tekstslide

Verbale en non-verbale communicatie


Verbale communicatie: communicatie MET WOORDEN

NON-verbale communicatie: communicatie zonder woorden

Slide 6 - Tekstslide

Actief luisteren
  • Horen wat de ander zegt;
  • Begrijpen wat de ander bedoelt;
  • De ander laten uitpraten;
  • Op non-verbale communicatie letten.

Slide 7 - Tekstslide

LSD = Luisteren, samenvatten en doorvragen

Slide 8 - Tekstslide

Open en gesloten vragen
Open vragen: je geeft iemand de ruimte om een zeer uitgebreid antwoord te geven. 
Open vragen beginnen vaak met: Wie, Wanneer, Waarom, Welk, Wat. 
Gesloten vragen: 
 Begint met een werkwoord; 
 Beperkt aantal antwoorden op de vraag, zoals ja/nee, wel/niet.

Slide 9 - Tekstslide

Goede beroepshouding

Slide 10 - Tekstslide

Respect

Slide 11 - Tekstslide

Normen en waarden
Waarden zijn alle dingen je belangrijk vindt in het leven; die waardevol zijn.
Normen zijn de gedragsregels die bij de waarde horen

Voorbeeld:
Waarde: Ik vind het belangrijk om beleefd met mensen om te gaan.
Norm: ik spreek iedereen beleefd aan, ik geef een hand als ik met iemand kennismaak.



Slide 12 - Tekstslide

Empathie
Je kunt je verplaatsen in de gevoelens van een ander;

Je bent in staat je in te leven in een ander;
Je begrijpt hoe de ander zich voelt.


Slide 13 - Tekstslide

Afstand en nabijheid

Je komt letterlijk en figuurlijk dicht bij de ander.

Figuurlijk: Je bouwt een band van vertrouwen op waardoor de ander veel met jou
deelt.
Letterlijk: In een zorgmoment kom je heel dichtbij; je kunt de zorgvrager ruiken en voelen.
Intieme zone = er is minder dan 45 centimeter afstand tussen jou en de ander


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Eigen grenzen bewaken



Assertief: het respecteren en bewaken van je eigen grenzen, voor jezelf opkomen.



Slide 16 - Tekstslide

Feedback geven

Slide 17 - Tekstslide

Waarvoor staat de afkorting LSD?

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent EMPHATIE
A
Op jezelf gefocust zijn
B
Je kunnen verplaatsen in de gevoelens van een ander
C
Assertief zijn
D
Respect hebben

Slide 19 - Quizvraag