Klas 2, H6, paragraaf 3 en 4

Hoofdstuk 6
Ecologie
paragraaf 3 en paragraaf 4
Populaties en aanpassingen bij dieren
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6
Ecologie
paragraaf 3 en paragraaf 4
Populaties en aanpassingen bij dieren

Slide 1 - Tekstslide

In deze lesson up:

  • Instructie paragraaf 3 en 4
  • Verwerking paragraaf 3 en 4

Slide 2 - Tekstslide

Doelen paragraaf 3
  • Weten wat populatiegrootte is.
  • Weten wat gunstige en ongunstige factoren voor een populatie zijn. 
  • Weten wat biologisch evenwicht is.

Slide 3 - Tekstslide

Voedselkringloop
De cirkel van het leven...wie kan het uitleggen met behulp van de woorden: reducent, consument en producent?

Slide 4 - Tekstslide

Voedselweb

Slide 5 - Woordweb

Een consument:
A
Wordt gegeten
B
Eet de plant en wordt dan gegeten
C
Staat aan de top van een voedselpiramide

Slide 6 - Quizvraag

Een reducent:
A
Ruimt de rotzooi op van de producenten en consumenten
B
Is de belangrijkste consument.
C
Eet alleen maar dierlijk voedsel
D
Eet alleen maar plantrijk voedsel.

Slide 7 - Quizvraag

Populaties
Een groep van bijv. een bepaalde diersoort(individuen) die met elkaar leven. 
Populatiegrootte is de hoeveelheid individuen waaruit de populatie bestaat.

Slide 8 - Tekstslide

Populaties
Gunstige en ongunstige factoren

Slide 9 - Tekstslide

Biologisch evenwicht 
Biologisch evenwicht 
Biologisch evenwicht

Slide 10 - Tekstslide

Doelen paragraaf 4
  • Dieren zijn aangepast aan hun milieu en manier van leven
  • Dieren die in het water leven hebben aanpassingen om gemakkelijk door het water te glijden, bijv. een gestroomlijnd lichaam.
  • Dieren die op het land leven hebben aanpassingen om op het land te leven, bijv. stevige poten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Aanpassingen bij dieren
Om goed te kunnen functioneren, hebben dieren zich aangepast, aan hun omgeving. 
Kijk maar naar de vorm van verschillende zeedieren:

Slide 13 - Tekstslide

Waterdieren:
Zijn gestroomlijnd
Hebben kieuwen
Een staartvin
De huid is aangepast met schubben.

Deze zwemmer heeft goed afgekeken!

Slide 14 - Tekstslide

Landdieren
Aangepast aan hun gewicht 
(wordt niet gedragen zoals bij waterdieren)
dus stevige poten en een zwaar skelet.
Hoe zijn vogels aangepast? 

Slide 15 - Tekstslide

Maken opdrachten
Lees eerste de tekst van beide paragrafen.

Dan maken opdrachten 16 tot en met 24
(opdracht 23 niet!!!)
(dat zijn ook de test jezelf opdrachten!) 

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie
Hoe zijn mensen aangepast?
Wanneer is er een evenwicht in een populatie? 
Wat zijn gunstige factoren voor een populatie? 

Slide 17 - Tekstslide