hoofdstuk 9 stofwisseling

wat weet je al van stofwisseling
1 / 20
volgende
Slide 1: Woordweb
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

wat weet je al van stofwisseling

Slide 1 - Woordweb

doel van deze les
je krijgt antwoord op de vraag waarom een goede stofwisseling van levensbelang is

Slide 2 - Tekstslide

2 soorten stofwisseling
1. celstofwisseling
2. macro-stofwisseling

Slide 3 - Tekstslide

wat zijn kenmerken van de stof wisseling?
A
voorziet lichaam van bouwstoffen
B
verwijderd afvalstoffen uit je lichaam
C
zorgt voor energie
D
produceert hormonen

Slide 4 - Quizvraag

3 stappen van macro-stofwisseling
1. je lichaam neemt stoffen op uit je omgeving

2. je lichaam gebruikt wat het nodig heeft

3.je lichaam geeft reststoffen af aan je omgeving

Slide 5 - Tekstslide

wat is Geen voorbeeld van macro-stofwisseling
A
zuurstof opnemen- koolstofdioxide en uitademen
B
eten en onverteerbare resten uitpoepen
C
Water drinken en overtollige uitplassen
D
opname van zuurstof en verbranding van glucose

Slide 6 - Quizvraag

celstofwisseling
je cellen:
1. nemen stoffen op uit de vloeistof die om hun heen zit
2. gebruiken wat ze nodig hebben
3. geven reststoffen af aan de vloeistof

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld van celstofwisseling

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

stoffen betrokken bij de celstofwisseling
organische stoffen
anorganische stoffen

Slide 10 - Tekstslide

anorganische stoffen

Slide 11 - Tekstslide

organische stoffen

Slide 12 - Tekstslide

organische en anorganische stoffen
moleculen van organische stoffen :
bevatten  meer energie dan moleculen van anorganische stoffen.
komen voor in levende dingen zoals planten en dieren
zijn groter dan dan moleculen van anorganische stoffen.

Slide 13 - Tekstslide

celstofwisseling bestaat uit
A
opbouw
B
assimilatie
C
afbraak
D
dissimilatie

Slide 14 - Quizvraag

Grote organische moleculen die tijdens het opbouwproces ontstaan, worden NIET gebruikt voor
A
groei
B
herstel
C
vervanging
D
afbraak

Slide 15 - Quizvraag

als het lichaam energie nodig heeft gebruikt het geen
A
ATP
B
vet
C
glycogeen
D
water

Slide 16 - Quizvraag

verbranding van glucose
met zuurstof aerobe verbranding
zonder zuurstof anerobe verbranding
nodig om energie te krijgen

Slide 17 - Tekstslide

aerobe verbranding van glucose
vorm van dissimilatie, afbraak
glucose en zuurstof worden omgezet in energie, water en koolstofdioxide
niet schadelijk voor het lichaam

Slide 18 - Tekstslide

anaerobe verbranding
glucose wordt zonder zuurstof  omgezet in energie en er ontstaan afvalstoffen
Verzuring

 schadelijk voor het lichaam

Slide 19 - Tekstslide

waarom ademt de topsporter dieper en sneller bij extreme inspanning
A
om tot rust te komen
B
om meer zuurstof op te nemen voor de verbranding
C
omdat de longen kleiner worden na inspanning
D
om de borstspieren te trainen

Slide 20 - Quizvraag