H4 - §4.5 De gulden regel

Je leert ...
  • rekenen met arbeid;
  • uitleggen wat de guldenregel inhoudt;
  • situaties beschrijven waarin je de gulden regel toepast.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Je leert ...
  • rekenen met arbeid;
  • uitleggen wat de guldenregel inhoudt;
  • situaties beschrijven waarin je de gulden regel toepast.

Slide 1 - Tekstslide

§4.4 Kracht en snelheidsverandering
Een krik helpt je bij het optillen van
een auto: je hoeft minder kracht
te zetten.

Verricht je ook minder arbeid als je
de krik gebruikt?

Slide 2 - Tekstslide


Je tilt een auto met een massa van 1200 kg 0,3 meter omhoog. Hoeveel arbeid verricht je?
W=Fs

Slide 3 - Tekstslide

Een auto
G: F = 1200 . 9,81 = 11.772 N,          s = 0,3 m
G: W = ? J
F:

B:    

A: De arbeid die wordt gebruikt is 3531,6 J.

W = F  s
W=11772  0,3=3531,6

Slide 4 - Tekstslide

Verplaatsing omhoog
Bij fitness gebruik je arbeid.
Bij een grotere hoogte h, verricht je meer arbeid.
W=F  s

Slide 5 - Tekstslide

Zwaartekracht
Hoe bereken je de zwaartekracht van een massa?

Slide 6 - Tekstslide

Verplaatsing omhoog
Bij fitness gebruik je arbeid.
Bij een grotere hoogte h, verricht je meer arbeid.
W=F  s
W=m  g  s

Slide 7 - Tekstslide

Afstand wordt hoogte
De afstand s die we omhoog afleggen noemen we

Slide 8 - Tekstslide

Verplaatsing omhoog
Bij fitness gebruik je arbeid.
Bij een grotere hoogte h, verricht je meer arbeid.
W=F  s
W=m  g  s
Wz=m  g  h

Slide 9 - Tekstslide

Verplaatsing omhoog
Bij fitness gebruik je arbeid.
Bij een grotere hoogte h, verricht je meer arbeid.
Wz=m  g  h

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen!
Je tilt een kist met een massa van 10 kg 1,3 meter omhoog. Hoeveel arbeid verricht je?

Slide 11 - Tekstslide

Een kist
G: m = 10 kg,     g = 9,81 N/kg,     h = 1,3 m
G: W = ? J
F:

B:    

A: De arbeid die wordt gebruikt is 127,53 J.

Wz = m  g  h
Wz=10  9,81  1,3= 127,53

Slide 12 - Tekstslide

Nog even oefenen
De Iraniër Sohrab Moradi heeft het wereldrecord gewichtheffen met trekken en stoten. Hij tilt daarbij de halter van 233 kg vanaf de grond tot boven zijn hoofd. De zwaarte-energie van de halter (233 kg) neemt hierbij toe tot 4893 J. Hoe hoog heeft Sohrab Moradi de halter omhoog gestoten?

Slide 13 - Tekstslide

Een kist
G: m = 233 kg,     g = 9,81 N/kg,     Wz =  4.893 J
G: h = ? m
F:

B:    

A: De hoogte die gestoten wordt is 2,14 m.

Wz = m  g  h
h =m  gWz
h =233  9,814893=2,14

Slide 14 - Tekstslide

De losse katrol
Om een kist met een gewicht van
250N over vier meter omhoog te
hijsen moet je 8 meter touw binnenhalen, maar je hebt maar half zo veel spierkracht nodig: 125 N

Slide 15 - Tekstslide

Takels met meerdere katrollen

Slide 16 - Tekstslide

De kist heeft een gewicht van 1000 N. Hoe groot is de benodigde spierkracht?
1000 N
500 N
333 N
250 N
200 N

Slide 17 - Sleepvraag

De Gulden regel
Om een gewicht hoogte h op te tillen is arbeid nodig.





Wz=F  h=m  g  h

Slide 18 - Tekstslide

De Gulden regel
Om een gewicht hoogte h op te tillen is arbeid nodig.

Deze arbeid wordt verricht als je aan het touw trekt.



Wz=F  h=m  g  h
Wtrek=Ftrek  s

Slide 19 - Tekstslide

De Gulden regel
Om een gewicht hoogte h op te tillen is arbeid nodig.

Deze arbeid wordt verricht als je aan het touw trekt.

De arbeid die je verricht, is de arbeid die nodig is voor de verplaatsing omhoog.

Wz=F  h=m  g  h
Wtrek=Ftrek  s
Wtrek=Wz

Slide 20 - Tekstslide

De Gulden regel

Wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Even oefenen!
Een verhuizer hijst een gewicht met een massa van 95 kg over een
hoogte van 4,2 m op met de takel zoals in de figuur.

a. Bereken hoeveel arbeid er in totaal nodig is om dit gewicht op te hijsen.
b. Hoeveel arbeid moet de verhuizer verrichten door aan het touw te trekken?
c. Hoeveel kracht moet hij uitoefenen om het gewicht op te hijsen met
    deze takel.
d. Bereken hoeveel touw hij moet binnenhalen om het gewicht omhoog
     te hijsen

Slide 23 - Tekstslide

De verhuizer a
G: m = 95 kg,     g = 9,81 N/kg,     h = 4,2 m
G: W = ? J
F:

B:    

A: De arbeid die wordt gebruikt is 3.914,19 J.

Wz = m  g  h
Wz=95  9,81  4,2= 3.914,19

Slide 24 - Tekstslide

De verhuizer b
De arbeid die wordt gebruikt is 3.914,19 J.
De verhuizer moet deze arbeid leveren.

Slide 25 - Tekstslide

De verhuizer c
Er is een losse katrol.
De kist hangt aan drie touwen.



De spierkracht is 310,65 N
Fspier=31  m  g=31  95  9,81=310,65

Slide 26 - Tekstslide

De verhuizer d
De kracht is 3 x zo klein.
Volgens de Gulden Regel moet de verplaatsing dan
3 keer zo groot zijn.

3 x 4,2 = 12,6 m

Slide 27 - Tekstslide

De zwaartekracht verricht arbeid
Wz = Wz
m . g . h = m . g . h

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §4.5 uit je boek


Maak:
- route groen

- route blauw
of
- route paars






Zs
timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §4.5 uit je boek


Maak:
- route groen

- route blauw
of
- route paars






Zf

Slide 30 - Tekstslide

Wat weet je al???

Slide 31 - Tekstslide

§4.4 Kracht en snelheidsverandering
Een krik helpt je bij het optillen van
een auto: je hoeft minder kracht
te zetten.

Verricht je ook minder arbeid als je
de krik gebruikt?

Slide 32 - Tekstslide

De takel draagt een last van 1200 N.
Hoe groot is de trekkracht Fh bij de getekende takel?

A
400 N
B
600 N
C
1200 N
D
2400 N

Slide 33 - Quizvraag

Elroy en Noud verbouwen een huis. Ze brengen ieder twee zandzakken van de begane grond naar de eerste etage. Elroy pakt beide zandzakken vast en loopt de trap slechts één keer op. Noud loopt de trap twee keer op: iedere keer met één zandzak. Wie verricht de meeste arbeid?
A
Elroy
B
Noud
C
Ze verrichten evenveel arbeid.

Slide 34 - Quizvraag

Je kunt...
  • rekenen met arbeid;
  • uitleggen wat de guldenregel inhoudt;
  • situaties beschrijven waarin je de gulden regel toepast.




Slide 35 - Tekstslide

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll