In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Elektriciteit
Lesplanning:
- Terugblik - Doel - Uitleg
- Werken paragrafen
- Werken werkopdracht
- Exitticket
Les 2
Slide 1 - Tekstslide
Noem een spanningsbron in het lokaal
Slide 2 - Woordweb
Welk symbool staat waarvoor?
schakelaar
lamp
batterij
voltmeter
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Geef van alle vier de onderstaande schakelingen aan of het een serie of een parallelschakeling is.
Serie
Parallel
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de spanning over een stopcontact?
A
230 U
B
230 P
C
230 V
D
230 A
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Welke formules kun je uit de driehoek van vermogen halen?
Slide 13 - Woordweb
Een lamp werkt op een spanning van 6 Volt en stroom van 0,1 A. Bereken vermogen
Slide 14 - Open vraag
Bereken het vermogen van het lampje.
Slide 15 - Open vraag
Grootheid
eenheid
Afkorting
Afkorting
Vermogen
Stroomsterkte
Spanning
P
I
V
Ampère
A
W
U
Watt
Volt
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Video
Slide 18 - Tekstslide
Teken de driehoek van energie
Slide 19 - Open vraag
Een computer heeft een vermogen van 80W. Hij staat 1 uur aan. Bereken de energie de totale energie die hij gebruikt.
Slide 20 - Open vraag
Hoeveel energie verbruikt een wasmachine van 2000W als het wasprogramma 2 uur duurt?
Slide 21 - Open vraag
De prijs van Energie
Energieverbruik wordt gemeten in kilowattuur (kWh)
Dit gebeurt met een kWh-meter
Kosten:
1 kWh kostte €0,25 (maar nu niet meer! Zie laatste slide.
We rekenen nog wel hiermee)
energiegebruik(kWh)=vermogen(kW)⋅tijd(uren)
E=P⋅t
Slide 22 - Tekstslide
De magnetron staat 1 uur en 45 minuten aan. 1 kWh kost 25 eurocent. Bereken de elektriciteitskosten van de magnetron. Gebruik de vijf stappen. ( Gebruik P = 800 W)