1BKA Hin lidwoord en zelfstandig naamwoord

Welkom
  • Ga rustig zitten volgens
    de plattegrond.
     
  • Pak alvast je boek, schrift en pen. 



timer
3:00
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Ga rustig zitten volgens
    de plattegrond.
     
  • Pak alvast je boek, schrift en pen. 



timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

1. Verder met grammatica woordsoorten.
2. Een korte herhaling van § 3 zelfstandig naamwoorden en lidwoorden. 
3. Beginnen aan §3.



In deze les gaan we

Slide 2 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je weet wat werkwoorden zijn 
  • Je weet wat zelfstandige naamwoorden zijn.
  • Je weet in welke situaties je lidwoorden kunt gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

6.2

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn werkwoorden?
Schrijf in je schrift alles wat je nog weet van werkwoorden. 
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoorden
Schrijf in je schrift vijf  werkwoorden op.
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoord
Een werkwoord geeft aan wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt. Een werkwoord is een woordsoort. Sommige werkwoorden hebben een onbekende betekenis: hebben, kunnen, moeten, zijn

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoord
Een werkwoord herken je aan het feit dat je die kunt vervoegen. Je maakt er dan verschillende werkwoordsvormen van.
wandel, wandelt, wandelen, wandelde, wandelden, wandelend, gewandeld.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Heb je vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn zelfstandig naamwoorden? 
Schrijf in je schrift alles wat je nog weet van zelfstandig naamwoorden. 
timer
3:30

Slide 11 - Tekstslide

Een zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier, plant of ding. Een ding kan van alles zijn. 

vrouw, vader, hond, goudvis, kamerplant, tabaksplant, fiets, pen, voetbal, telefoon, AirPods, school.

Slide 12 - Tekstslide

Een zelfstandig naamwoord
Je herkent een zelfstandig naamwoord aan drie dingen:
1. Je kunt een zn in het meervoud zetten (een fiets, twee fietsen).
2. Je kunt een zn verkleinen. (fiets - fietsje).
3. Je kunt er een lidwoord voor zetten (de fiets, een fiets). 

Slide 13 - Tekstslide

Opwarmoefening 
Pak een pen en je schrift. Schrijf de tekst over en zet een streep onder de zelfstandig naamwoorden, omcirkel de lidwoorden. 

Dit doen we in stilte. 

Klaar? Markeer de werkwoorden. 

Slide 14 - Tekstslide

Heb je vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 15 - Tekstslide

Klaar? Markeer de werkwoorden
timer
9:00

Slide 16 - Tekstslide

Wat
Cursus 5, paragraaf 3, opdracht 5 (b) en 5 en 7 (k)
= huiswerk voor donderdag 26  januari 2024. 
Hoe
In je boek (bladzijde 202-203) en je schrift.
Hulp
Eerst buurman/buurvrouw vragen, daarna vinger omhoog als je het niet begrijpt.
Tijd
10 minuten.
Uitkomst
Je kunt lidwoorden en zelfstandig naamwoorden herkennen.
Klaar
Kijk het huiswerk over paragraaf 1 na. 
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Wat
Cursus 5, paragraaf 1, opdracht 4 t/m 8 (k) 4 t/m 10 (b)
nakijken 
Hoe
Kijk de antwoorden in je boek en je schrift na met de antwoorden op Magister. 
Hulp
Eerst buurman/buurvrouw vragen, daarna vinger omhoog als je het niet begrijpt.
Tijd
 10 minuten.
Uitkomst
Je kunt werkwoorden herkennen.
Je weet wat je goed doet en wat je nog lastig vindt. 
Klaar
Ga naar bladzijde 202 en ga alvast verder met opdracht 5 en 6. 
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Ik kan werkwoorden herkennen. Ik weet wat ik goed doe en wat ik nog lastig vind.
-110

Slide 19 - Poll

Ik kan nu werkwoorden
herkennen en verzinnen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Einde van deze les!
Je weet nu:
  • Waaraan je werkwoorden kunt herkennen. 
  • Wat zelfstandige naamwoorden zijn.
  • In welke situaties je lidwoorden kunt gebruiken.

Slide 21 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je kunt werkwoorden herkennen.
  • Je weet wat zelfstandige naamwoorden zijn.
  • Je weet in welke situaties je lidwoorden kunt gebruiken.

Slide 22 - Tekstslide

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in onderstaande zin?
Het dorp is afgezet omdat er een nieuwe netflix serie wordt opgenomen.

A
is
B
dorp
C
serie
D
opgenomen

Slide 23 - Quizvraag

Aan welke drie kenmerken herken je een zelfstandig naamwoord?

Slide 24 - Open vraag

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in onderstaande zin?
Voor de wedstrijd drinkt Daan nog snel een biertje.

Slide 25 - Open vraag