1BK - cursus 5 - paragraaf 3 - lidwoord en zelfstandig naamwoord

Welkom
  • Telefoon in de telefoontas.

  • Ga rustig zitten.

  • Doe je boek alvast open op blz 198 + 199.



1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Telefoon in de telefoontas.

  • Ga rustig zitten.

  • Doe je boek alvast open op blz 198 + 199.



Slide 1 - Tekstslide

1. Verder met grammatica woordsoorten.
2. Een korte herhaling van §1 Werkwoorden.
3. Afmaken §1.
4. De theorie van §3 doornemen.
5. Beginnen aan §3.



In deze les gaan we

Slide 2 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je kunt werkwoorden herkennen.
  • Je weet wat zelfstandige naamwoorden zijn.
  • Je weet in welke situaties je lidwoorden kunt gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

6.2

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoord
Een werkwoord geeft aan wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt. Een werkwoord is een woordsoort. Sommige werkwoorden hebben een onbekende betekenis: hebben, kunnen, moeten, zijn

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoord
Een werkwoord herken je aan het feit dat je die kunt vervoegen. Je maakt er dan verschillende werkwoordsvormen van.
wandel, wandelt, wandelen, wandelde, wandelden, wandelend, gewandeld.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken en afmaken




We kijken opdracht 5 na en werken aan de rest van blz 199.

Slide 8 - Tekstslide

Een zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier, plant of ding. Een ding kan van alles zijn. 

vrouw, vader, hond, goudvis, kamerplant, tabaksplant, fiets, pen, voetbal, telefoon, AirPods, school.

Slide 9 - Tekstslide

Een zelfstandig naamwoord
Je herkent een zelfstandig naamwoord aan drie dingen:
1. Je kunt een zn in het meervoud zetten (een fiets, twee fietsen).
2. Je kunt een zn verkleinen. (fiets - fietsje).
3. Je kunt er een lidwoord voor zetten (de fiets, een fiets). 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat
Cursus 5, paragraaf 3, opdracht 1 t/m 4.
Hoe
In je boek (bladzijde 202-203) en je schrift.
Hulp
Eerst buurman/buurvrouw vragen, daarna vinger omhoog als je het niet begrijpt.
Tijd
10 minuten.

Uitkomst
Je kunt werkwoorden herkennen.
Je kunt lidwoorden en zelfstandig naamwoorden herkennen.
Klaar
Werk alvast verder aan opdracht 5.
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Een woordslang
Van zelfstandig naamwoorden. 

Slang - game - echo.
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Einde van deze les!
Je weet nu:
  • Waaraan je werkwoorden kunt herkennen. 
  • Wat zelfstandige naamwoorden zijn.
  • In welke situaties je lidwoorden kunt gebruiken.

Slide 14 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je kunt werkwoorden herkennen.
  • Je weet wat zelfstandige naamwoorden zijn.
  • Je weet in welke situaties je lidwoorden kunt gebruiken.

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in onderstaande zin?
Het dorp is afgezet omdat er een nieuwe netflix serie wordt opgenomen.

A
is
B
dorp
C
serie
D
opgenomen

Slide 16 - Quizvraag

Aan welke drie kenmerken herken je een zelfstandig naamwoord?

Slide 17 - Open vraag

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in onderstaande zin?
Voor de wedstrijd drinkt Daan nog snel een biertje.

Slide 18 - Open vraag