u1k C5 zn en bn

Welkom
  • Ga rustig zitten volgens
    de plattegrond.   
  • Pak alvast je boek en schrift.



timer
3:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Ga rustig zitten volgens
    de plattegrond.   
  • Pak alvast je boek en schrift.



timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

1. Verder met grammatica woordsoorten.
2. §3 afmaken.
3. De uitleg van §5.
4. Beginnen aan §5.



In deze les gaan we

Slide 2 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je weet wat zelfstandig naamwoorden zijn en waaraan je die kunt herkennen.
  • Je weet wat bijvoeglijke naamwoorden zijn.
  • Je kunt bijvoeglijke naamwoorden herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

6.2

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoord
Een werkwoord geeft aan wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt. Een werkwoord is een woordsoort. Sommige werkwoorden hebben een onbekende betekenis: hebben, kunnen, moeten, zijn

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoord
Een werkwoord herken je aan het feit dat je die kunt vervoegen. Je maakt er dan verschillende werkwoordsvormen van.
wandel, wandelt, wandelen, wandelde, wandelden, wandelend, gewandeld.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Een zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier, plant of ding. Een ding kan van alles zijn. 

vrouw, vader, hond, goudvis, kamerplant, tabaksplant, fiets, pen, voetbal, telefoon, AirPods, school.

Slide 8 - Tekstslide

Een zelfstandig naamwoord
Je herkent een zelfstandig naamwoord aan drie dingen:
1. Je kunt een zn in het meervoud zetten (een fiets, twee fietsen).
2. Je kunt een zn verkleinen. (fiets - fietsje).
3. Je kunt er een lidwoord voor zetten (de fiets, een fiets). 

Slide 9 - Tekstslide

Wat
Cursus 5, paragraaf 3, opdracht 6 en 7.
Hoe
In je boek (bladzijde 202-203) en je schrift.
Hulp
Eerst buurman/buurvrouw vragen, daarna vinger omhoog als je het niet begrijpt.
Tijd
5 minuten.

Uitkomst
Je kunt werkwoorden en zelfstandig naamwoorden herkennen en onderscheiden.
Klaar
Ga verder met de online mixopdrachten van paragraaf 8 (Magister -> leermiddelen).
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Geeft extra info (details) over een zelfstandig naamwoord: de groene kat, het grote feest.
Zo herken je een bn:
  • Staat voor of acher het zn.
  • Heeft een korte vorm (groen) en een lange vorm (groene).
  • Trappen van vergelijking.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat
Cursus 5, paragraaf 5, opdracht 1 t/m 6.
.
Hoe
In je boek (bladzijde 206-207) en je schrift.
Hulp
Eerst buurman/buurvrouw vragen, daarna vinger omhoog als je het niet begrijpt.
Tijd
10 minuten.

Uitkomst
Je kunt bijvoeglijke naamwoorden herkennen.
Klaar
Begin alvast aan de mixopdrachten (paragraaf 8)
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Een woordslang
Van bijvoeglijke naamwoorden. 

Lang - grappig - gek.
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Einde van deze les!
Je weet nu:
  • Wat zelfstandig naamwoorden zijn en waaraan je die kunt herkennen.
  • Wat bijvoeglijke naamwoorden zijn.
  • Hoe je bijvoeglijke naamwoorden kunt herkennen.

Slide 16 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je weet wat zelfstandig naamwoorden zijn en waaraan je die kunt herkennen.
  • Je weet wat bijvoeglijke naamwoorden zijn.
  • Je kunt bijvoeglijke naamwoorden herkennen.

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in

De wedstrijd eindigde in de slotfase nog in een gelijkspel.

A
wedstrijd
B
eindigde
C
slotfase
D
gelijkspel

Slide 18 - Quizvraag

Aan welke drie kenmerken herken je een zelfstandig naamwoord?

Slide 19 - Open vraag

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in onderstaande zin?

Voor de moeilijke wedstrijd drinkt hij nog snel een alcoholvrij biertje.

Slide 20 - Open vraag

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in onderstaande zin?

Voor de moeilijke wedstrijd drinkt hij nog snel een alcoholvrij biertje.

Slide 21 - Open vraag