Werkwoordspelling les 2 2021-2022
1 / 25
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
De juf verbaasd zich over de leerlingen
A
Dit is goed
B
Dit is fout
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat (bedoelen) de juf nu met deze oefening?
A
bedoeld
B
bedoelt
Slide 6 - Quizvraag
De verschikkelijke stank (verspreiden) zich door de school.
A
verspreid
B
verspreidt
C
verspreit
Slide 7 - Quizvraag
(Beantwoorden) jij deze vragen allemaal goed?
A
Beantwoord
B
Beantwoordt
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Vorige week (missen) ik ineens mijn portemonnee.
A
miste
B
mistte
C
misde
D
misdde
Slide 11 - Quizvraag
De bewoners moesten naar een hotel, omdat hun huis helemaal (uitbranden)
A
uitbrande
B
uitbrandde
Slide 12 - Quizvraag
Na vier jaar zwemles [durven] hij nog steeds niet onder water.
A
durfde
B
durfte
Slide 13 - Quizvraag
Ik [juichen] hard toen het elftal had gewonnen.
A
juichde
B
juichte
Slide 14 - Quizvraag
Verleden tijd:
De hond [blaffen] tegen mij.
De hond [blaffen] tegen mij.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Slurpen
Slapen
Sluipen
Slopen
Slide 18 - Sleepvraag
Slide 19 - Tekstslide
Hij haalt nu pas een emmer water, terwijl zijn hele keuken uitbran...
A
uitbrand
B
uitbrandt
C
uitbrande
D
uitbrandde
Slide 20 - Quizvraag
De misdadiger aanvaar... gelaten zijn straf, toen de uitspraak eenmaal kwam.
A
aanvaard
B
aanvaardt
C
aanvaarde
D
aanvaardde
Slide 21 - Quizvraag
Hij [verspreiden] vroeger gemene roddels over zijn collega's.
Slide 22 - Open vraag
Welke zin is goed geschreven?
A
De bevrijde kat was de brandweer, die hem bevrijde, dankbaar.
B
De bevrijde kat was de brandweer, die hem bevrijdde, dankbaar.
C
De bevrijdde kat was de brandweer, die hem bevrijde, dankbaar.
D
De bevrijdde kat was de brandweer, die hem bevrijdde, dankbaar.
