5. De nieren




De nieren
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




De nieren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

       Lesdoelen


Je kunt:

  • de onderdelen van het urinestelsel benoemen en hun functie beschrijven
  • de bouw en functies van de nier beschrijven
  • uitleggen hoe urine ontstaat en wat normale bestanddelen van urine zijn

Slide 3 - Tekstslide

Maak opdracht 1 van je werkblad

Slide 4 - Tekstslide

Wat weten jullie al over de nieren?

Slide 5 - Woordweb

Maak opdracht 2 van je werkblad

Slide 6 - Tekstslide

  • Twee nieren
  • Aan de rugzijde van het lichaam
  • Ter hoogte van de taille

Slide 7 - Tekstslide

Maak opdracht 3 van je werkblad

Slide 8 - Tekstslide

De nieren
  • De nieren vormen urine (diurese) en de urinewegen zorgen voor de afvoer
  • Nieren scheiden overtollig vocht, elektrolyten en afvalstoffen uit, dit helpt de samenstelling van lichaamsvocht constant te houden (homeostase)

Slide 9 - Tekstslide

Maak opdracht 4 en 5 van je werkblad

Slide 10 - Tekstslide

De functie

Nieren hebben drie functies
  1. Vorming van urine (diurese)
  2. Regulatie van vocht, elektrolyten, pH en bloeddruk
  3. Productie van hormonen en vitamines

Slide 11 - Tekstslide

Maak opdracht 6 en 7 van je werkblad

Slide 12 - Tekstslide

De bouw
  • Bloed wordt via nierslagader aangevoerd
  • In nefronen (1.000.000 per nier) wordt het bloed gefilterd
  • Schoon bloed gaat via nierader weer naar de rest van het lichaam
  • Urine wordt via tubuli (kanaaltjes) uit de nefronen naar het nierbekken vervoerd
  • Vanaf het nierbekken loopt urine via de urineleider naar de blaas

Slide 13 - Tekstslide

De nefronen
  • Urine ontstaat in de nefronen, de kleinste onderdelen van de nier
  • Elke nefron bestaat uit een nierfilter en buisjes
  • Het filter bestaat uit een kluwen van vaten: glomerulus
  • Om het glomerulus licht een kapsel: het kapsel van Bowman

Slide 14 - Tekstslide

De functie
Het vormen van urine verloopt in twee stappen:
  1. Filtratie: bloedplasma wordt gefilterd waarbij primaire urine (voorurine) ontstaat
  2. Resorptie: nuttige stoffen zoals water en glucose worden terug opgenomen waarna eindurine overblijft

Bij hoge bloedglucosespiegels (diabetes) kan glucose in de eindurine terecht komen

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel liter bloed stroomt er dagelijks door de nieren?

Slide 16 - Woordweb

Zuiverende werking
  • Dagelijks stroomt er 1000 liter bloed door de nieren
  • Elke druppel bloed stroomt per dag meer dan 200 keer door de nieren 
  • Hierbij worden afvalstoffen uit het bloed gefilterd

Slide 17 - Tekstslide

Maak opdracht 8 van je werkblad

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Stoffen
  • Overtollige stoffen worden ook met urine uitgescheiden: water en elektrolyten 
  • Voorbeelden van stoffen die soms in urine worden aangetroffen, maar normaal gesproken niet in urine thuishoren zijn: glucose, eiwitten, ketonen, rode bloedcellen, witte bloedcellen

Slide 20 - Tekstslide

De nier als controlekamer
Vocht
  • De nieren handhaven de vochtbalans onder invloed van antidiuretisch hormoon (ADH)
Elektrolyten en pH
  • De nieren houden de elektrolytenbalans en zuurgraad (pH) van het bloed constant 
Bloeddruk
  • De hoeveelheid water en elektrolyten die de nieren vasthouden of uitscheiden, beïnvloedt de bloeddruk

Slide 21 - Tekstslide

Helaas gaat het niet altijd goed
Elk jaar krijgen 2000 patiënten te maken met nierfalen

We spreken van nierfalen als beide nieren samen nog voor minder dan 15% werken

Rond de 6000 mensen in Nederland zijn afhankelijk van nierdialyse


Slide 22 - Tekstslide

                            Opdracht
In deze opdracht verdiep je je in het leven van iemand met nierfalen.

  1. Wat zijn klachten/symptomen van mensen met nierfalen?
  2. Welke behandelingen zijn er en waaruit bestaan deze behandelingen?
  3. Wat kan er gedaan worden om nierfalen te voorkomen?
  4. Wat kan er gedaan worden om nierfalen niet te laten verergeren?
  5. Wat kun jij als verpleegkundige/verzorgende doen voor iemand met nierfalen?

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag

Maak in Learnbeat de opdrachten die ik voor deze week heb klaargezet in de studieplanner 

Slide 24 - Tekstslide