VWO 3 Globalisering par. 4.1 en 4.2

Globalisering: Wat is het?
Dit hoofdstuk gaat het over globalisering. In het woord globalisering zit "globaal", wat iets betekent als "wereldwijd". Eigenlijk betekent globalisering dat mensen wereldwijd steeds meer en steeds makkelijker contact hebben. Misschien ga je wel eens op vakantie naar het buitenland of ben je wel eens naar een ander continent geweest. Tegenwoordig gaat dat steeds makkelijker dan vroeger. Omdat dit veel makkelijker gaat, hebben mensen steeds meer contact. Dat zie je terug op de achtergrondafbeelding: allemaal mensen die in contact staan met elkaar. Omdat mensen steeds meer contact hebben is er steeds meer samenhang. Mensen wisselen ideeën uit en komen daardoor in contact met andere culturen. Bedrijven verplaatsen zich over de hele wereld (economische samenhang). En landen werken steeds meer samen (politieke samenhang).
De definitie van globalisering is de "toenemende samenhang tussen gebieden in de wereld op economisch, cultureel en politiek gebied". 
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Globalisering: Wat is het?
Dit hoofdstuk gaat het over globalisering. In het woord globalisering zit "globaal", wat iets betekent als "wereldwijd". Eigenlijk betekent globalisering dat mensen wereldwijd steeds meer en steeds makkelijker contact hebben. Misschien ga je wel eens op vakantie naar het buitenland of ben je wel eens naar een ander continent geweest. Tegenwoordig gaat dat steeds makkelijker dan vroeger. Omdat dit veel makkelijker gaat, hebben mensen steeds meer contact. Dat zie je terug op de achtergrondafbeelding: allemaal mensen die in contact staan met elkaar. Omdat mensen steeds meer contact hebben is er steeds meer samenhang. Mensen wisselen ideeën uit en komen daardoor in contact met andere culturen. Bedrijven verplaatsen zich over de hele wereld (economische samenhang). En landen werken steeds meer samen (politieke samenhang).
De definitie van globalisering is de "toenemende samenhang tussen gebieden in de wereld op economisch, cultureel en politiek gebied". 

Slide 1 - Tekstslide

Op de volgende dia staat een link naar een korte uitleg. Gebruik die uitleg voor de volgende vraag.
De wet van behoud van reistijd en verplaatsing kun je in de volgende formule weergeven:
Snelheid vervoersmiddel x 1,17 uur = woon-werkafstand per dag.
aBereken met de formule wat de gemiddelde woon-werkafstand is van iemand die te voet naar zijn werk gaat.

Slide 2 - Open vraag

0

Slide 3 - Video

Waarom leidt een hogere welvaart tot meer mobiliteit?

Slide 4 - Open vraag

Containers en Pallets
Door containers en pallets is het vervoer veel sneller gegaan. In de linkerafbeelding zie je containers staan. Containers zijn makkelijk te stappelen (zie filmpje op de volgende dia), maar zijn vooral makkelijk als je van vervoersmiddel wilt wisselen. Omdat goederen in containers vervoerd worden is het veel makkelijker om de goederen over te plaatsen op een trein of vrachtwagen. Dit zorgt voor de verdere daling van de relatieve afstand, omdat het minder tijd kost om de goederen van een boot naar de vrachtwagen of trein te krijgen. In containers staan vaak pallets (zie afbeelding). Omdat goederen op pallets staan is het makkelijker om de goederen uit de container te krijgen. Als de dozen allemaal met de hand uit de container gehaald moeten worden, kost dat veel tijd, maar dat kan nu met een vorkheftruck (zie rechterafbeelding).
Door deze veranderingen kost het allemaal veel minder tijd om goederen te verplaatsen: de relatieve afstand daalt. 

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Welke vier eigenschappen zijn er standaard aan een TEU (Twenty-foot Equivalent Unit)?

Slide 7 - Open vraag

Noem twee voordelen van TEU’s.

Slide 8 - Open vraag

Op welke manier hangen TEU’s en economische globalisering met elkaar samen?

Slide 9 - Open vraag

Stel, het doosje van een Iphone is 8x12 cm breed en 10 cm hoog. De telefoons liggen op pallets van 80x120cm breed en 200 cm hoog. Hoeveel Iphones passen op 1 pallet? En als er 33 pallets in 1 container passen, hoeveel Iphones passen er in 1 container?

Slide 10 - Open vraag

Vanaf ongeveer 1960 ging het transport sneller en werd het goedkoper. Beredeneer waarom bedrijven juist vanaf 1960 hun productie verplaatsten naar andere delen van de wereld.

Slide 11 - Open vraag

De tweede veroorzaker van globalisering
Naast de dalende transportkosten is er nog een oorzaak voor globalisering: handen tussen landen werd steeds makkelijker.
Vroeger was er sprake van importheffingen. Als een bedrijf uit een land zijn producten ook in andere landen wilde verkopen, dan moest het geld betalen om zijn producten daar te mogen verkopen. Stel, Volkswagen wilt auto's verkopen in Nederland. Dan kon de Nederlandse regering vaststellen dat er een importheffing betaald moest worden over de auto. De auto mocht dan wel verkocht worden in Nederland, maar Volkswagen moest dan betalen om de auto in Nederland te verkopen. Uiteindelijk wordt de auto hierdoor een stuk duurder. 
Ondertussen zijn veel importheffingen afgeschaft. Hierdoor wordt handel een stuk makkelijker!

Met import worden alle goederen bedoeld die uit andere landen vervoerd worden naar jouw land. Als een auto in Duitsland wordt gemaakt en de auto wordt naar Nederland vervoerd om verkocht te worden, dan wordt de auto dus geimporteerd en is dit import. Voor Duitsland is deze auto export.
?
Toch zijn er redenen om een een heffing op te leggen over de import. Stel dat er ook een Nederlands bedrijf auto's produceert die iets duurder zijn dan de Volkswagen. Zonder importheffing is de Volkswagen goedkoper, dus verkoopt de Nederlandse autobouwer geen auto's meer. Door de importheffing wordt de Volkswagen duurder, dus kan ook het Nederlandse bedrijf auto's verkopen. 
?

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Bekijk het filmpje op de vorige dia.
Leg uit waarom subsidies de prijzen van producten verlagen.

Slide 14 - Open vraag

Verklaar waarom de katoenboeren in Tanzania geen subsidie krijgen.

Slide 15 - Open vraag

Leg uit waarom de EU wel belasting heft op de import van garnalen, maar niet op de import van katoen.

Slide 16 - Open vraag

Welke gevolgen hebben subsidies en importheffingen voor jou als consument?
Door importheffingen worden producten van buiten de EU goedkoper / duurder
Door subsidies worden producten uit de EU goedkoper / duurder

Slide 17 - Open vraag

Andere belemmeringen van handel
Importheffingen zorgen er dus voor dat er minder gehandeld wordt. Geïmporteerde goederen worden namelijk duurder, dus worden minder verkocht. Er zijn ook andere manieren om handel te beperken. Een land kan bijvoorbeeld ook bepalen dat er van een product een maximale hoeveelheid goederen mag worden ingevoerd. Dit wordt het vaststellen van quota genoemd. Bij importheffingen verdient het land nog wat aan de handel: de heffing wordt namelijk aan dat land betaald, maar bij quota wordt er geen geld verdiend. Daardoor worden ze minder toegepast. 
Een andere manier om de handel te beperken is door eisen vast te stellen aan een product. Auto's moeten bijvoorbeeld aan bepaalde eisen voldoen wat betreft veiligheid en verbruik. Producenten die hier niet aan voldoen, omdat de eisen in hun eigen land lager liggen, kunnen dan hun producten niet exporteren naar bepaalde landen. Ook kunnen landen eisen van bedrijven dat ze op een bepaalde manier gaan produceren, zoals het niet gebruiken van giftige bestrijdingsmiddelen in de landbouw, geen gebruik maken van kinderarbeid of produceren met weinig CO2 uitstoot. Veel regels beperken de handel. 

Slide 18 - Tekstslide

Wereldhandelsorganisatie

Landen hebben samen afgesproken om de importheffingen af te bouwen, omdat door handel de welvaart voor elk land toeneemt (zie volgende dia). Om afspraken te maken over handel is de Wereldhandelsorganisatie opgericht: de WTO. Ondertussen hebben 164 landen zich aangesloten bij deze organisatie en zijn er nog 23 landen die zich willen aansluiten (zie kaart). Het doel van de WTO is om de handel tussen landen te bevorderen door het wegnemen van handelsbarrières (zoals importtarieven) . In de grafiek rechtsonder is bijvoorbeeld te zien dat de gemiddelde wereldwijde importtarieven op verschillende producten sterk gedaald zijn tussen 2002 en 2015. 
Alle Europese landen die lid zijn van de EU worden door de EU vertegenwoordigd in het overleg van de WTO. Dat is erg handig, omdat de handel binnen de EU al heel makkelijk is. Omdat alle landen samenwerken in de EU zijn ze erg machtig binnen de WTO: Ze vertegenwoordigen namelijk veel landen. 
?
Er zijn sommige landen "observers". Dit zijn landen die soms wel willen toetreden tot de WTO, maar die daar nog niet klaar voor zijn. Het is goed mogelijk dat in de nabije toekomst deze landen alsnog toetreden tot de WTO. 
?
Sommige landen zijn niet lid. Dat kan bijvoorbeeld zijn omdat het landen zijn die weinig contact hebben met het buitenland (zoals Noord-Korea), of landen die te maken hebben met een burgerloorlog (zoals Somalië), of omdat het land pas vrij kort bestaat (zoals Zuid-Sudan). 
?
In 2002 waren de tarieven op geïmporteerde goederen nog een stuk hoger. Voor elke groep producten is de importheffing gedaald. De WTO heeft haar werk dus goed gedaan!
!
Nog steeds sluiten steeds meer landen zich bij de WTO aan. Als je eenmaal bent aangesloten, maak je afspraken over het wegnemen van handelsbelemmeringen en kun je dus makkelijker handelen met andere landen, waardoor een land rijker kan worden. Sinds het begin van de WTO (1995) zijn de importheffingen sterk gedaald (zie grafiek). De WTO heeft dus goed werk geleverd!
?

Slide 19 - Tekstslide

Bekijk bron 1.
De snelle groei van Pudong heeft alles te maken met de werking van 
de wereldeconomie. De zinnen hierna leggen uit op welke manier. 
Zet ze in de juiste volgorde.
Dit maakte het voor de overheid mogelijk te investeren in een zakencentrum als Pudong.
Multinationals proberen zo goedkoop en snel mogelijk te produceren.
Het land groeide daardoor economisch zeer snel.
China trok veel bedrijven, onder andere met lage lonen en gunstige belastingtarieven.
Locaties met gunstige vestigingsplaatsvoordelen werden daarom steeds belangrijker.

Slide 20 - Sleepvraag

Waarom importheffingen zijn afgeschaft
Volgens economen is er een makkelijke manier om de welvaart te verhogen: handelen. Dat komt omdat elk land wel iets heeft wat het goed kan maken. Dat kan voedsel zijn, kleding, computers of het land kan aantrekkelijk zijn als toeristisch oord. Als elk land gaat maken waar het goed in is, dan kan er geruild worden. Het ene land kan bijvoorbeeld kleding maken wat het verkoopt aan het land wat computers maakt. Vervolgens kan het land dat computers maakt deze verkopen aan het land dat kleding maakt. Omdat iedereen maakt waar het land goed in is, gaat het land zich specialiseren. Veel mensen worden opgeleid om juist dat werk te doen waar het land goed in is en de fabrieken kunnen heel efficiënt worden ingericht omdat er voor veel landen (en dus voor veel mensen) geproduceerd moet worden. Voordat landen zich kunnen specialiseren in een taak, is er dus handel nodig. Door het afschaffen van importheffingen, is er meer handel, waardoor de welvaart over de hele wereld kan stijgen. 

Slide 21 - Tekstslide

Gebruik voor de opdracht de link via de volgende dia.
De interactieve kaart laat de importheffingen zien van alle landen in de wereld voor verschillende producten. Bij ‘Indicator’ kun je kiezen voor ‘applied tariff’ of ‘bound tariff’. Bound tariff is de afgesproken maximale importheffing, applied tariff is de werkelijk toegepaste importheffing.
Kies voor bound tariff. In welk type landen is de maximale importheffing gemiddeld het hoogst? (centrum, periferie, semi-periferie)
Geef een verklaring voor je antwoord!

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Link

Multinationals

De grootste bedrijven op de aarde zijn steeds op zoek naar goedkopere manieren om hun producten te maken. Dan houden ze namelijk meer winst over. Ze verspreiden het productieproces dus over verschillende landen. Daarom worden het wel multinationals genoemd. Delen van het bedrijf bevinden zich in meerdere (= multi) landen (=nationals). De volgende multinationals ken je vast: Apple, Shell, Unilever, KLM, Philips en Heineken. Multinationals zoeken steeds naar plaatsen waar ze goedkoop kunnen produceren. Dit zijn landen waar bijvoorbeeld veel grondstoffen liggen of de loonkosten erg laag liggen. Door multinationals hebben veel mensen uit verschillende landen contact met elkaar en daarom spelen multinationals een grote rol in globalisering. Daarom wordt de grotere samenhang
die door bedrijven wordt veroorzaakt "economische
globalisering genoemd". Door het afschaffen van 
importheffingen en andere handelsbarrières is het 
makkelijker geworden voor deze bedrijven om in 
andere landen te produceren en neemt de samenhang toe. 

Slide 24 - Tekstslide

Bekijk de kaart ‘Groei van de wereldhandel tussen 1960 en 2010’ op het kaartblad ‘De wereld – Globalisering en global shift’.
Licht toe op welke manier deze kaart economische globalisering laat zien.

Slide 25 - Open vraag

Groeiende handel
De laatste tientallen jaren is de handel dus enorm toegenomen. In de bijgevoegde kaartjes is de handel als aandeel in het totale inkomen van een land weergegeven. Landen die veel handelen hebben dus een hoog percentage (zoals Nederland). In de kaart wordt 1990 vergeleken met 2011. Het is duidelijk dat een steeds groter deel van het totale inkomen van landen wordt verdiende met handel. Voor heel de wereld is dit van 40% in 1990 gestegen tot 61% in 2011. In de volgende dia staat een link naar een filmpje waarin de belangrijkste exportproducten van Nederland worden getoond. 

Slide 26 - Tekstslide

Sleep het juiste woord naar de open plek in de zin.


Centrumlanden zijn

geglobaliseerd dan landen in de periferie
minder
meer

Slide 27 - Sleepvraag

Bekijk het tweede kaartblad van ‘De wereld – Globalisering en global shift’.
Bekijk de kaart ‘Lonen in de kledingindustrie’. Leg met behulp van deze kaart uit waarom de productie van kleding voor een groot deel verdwenen is uit West-Europa.

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Link

Productieketen

De productie van goederen bestaat uit een paar fases. Eerst moet een product ontworpen worden. Vervolgens zijn er grondstoffen nodig. De grondstoffen worden vervolgens geleverd aan de fabriek waar de producten gemaakt worden. Vanuit de fabriek worden de goederen verspreid over de winkels, waar de producten gekocht kunnen worden. Alle onderdelen samen noemen we de productieketen. In de afbeelding linksonder is een voorbeeld van zo'n productieketen weergegeven. Onderdelen van de productieketen vinden vaak plaats in andere landen. In de middelste afbeelding zijn bijvoorbeeld de locaties waar grondstoffen worden gewonnen voor de productie van laptops weergegeven. De rest van de productieketen ontbreekt. In de rechterafbeelding is de volledige productieketen van de Iphone weergegeven op een wereldkaart. Zo is heel duidelijk welk deel van de wereld welk werk doet. Uit deze productieketen blijkt heel duidelijk dat Apple een multinational is: de productie vindt namelijk plaats in meerdere landen. 
Het hoofdkwartier van Apple in Californië. Hier wordt de telefoon ontworpen, dus hier begint de productieketen. 
1
De grondstoffen worden gewonnen op diverse plekken in Zuid-Oost Azië.
2
Van de grondstoffen worden producten gemaakt (het scherm, de batterij, de chip enz.). Vervolgens worden deze in elkaar gezet tot een Iphone. Ook dit gebeurt in Zuid-Oost Azië. 
3
De telefoons worden uiteindelijk verkocht in het westen. Hier eindigt de productieketen. 
4

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Bekijk de bron.
Waarom is voor een multinational als Apple vrije handel
(dus zonder importheffingen) belangrijk?

Slide 32 - Open vraag

Assemblage is het in elkaar zetten van onderdelen tot een eindproduct. De assemblagefabriek van de iPhone staat in China.
Wat is voor dit bedrijfsonderdeel geen vestigingsplaatsvoordeel van China?
A
Een goede infrastructuur
B
Hoogopgeleid personeel
C
Lage belastingen
D
Lage lonen

Slide 33 - Quizvraag

Apple laat ook technologisch ingewikkelde onderdelen produceren in Duitsland en Zuid-Korea. Wat is blijkbaar een belangrijk vestigingsplaatsvoordeel van deze landen?

Slide 34 - Open vraag

Internationale taakverdeling
Multinationals kunnen het productieproces over verschillende plekken verspreiden in de wereld. In sommige delen worden grondstoffen gewonnen, in andere delen worden producten gemaakt en in de meest ontwikkelde landen worden de producten ontworpen en verkocht. Kortom, het lijkt er op alsof elke regio in de wereld een specialisatie heeft. Sommige regio's zijn goed in het delven van grondstoffen, sommige in het verwerken van de grondstoffen en sommige zijn goed in het organiseren van de productie. Elke regio heeft zijn eigen taak en de taken zijn verdeeld over de regio's. Daarom wordt dit wel de internationale taakverdeling genoemd. Op de volgende dia zie je een wereldkaart waarin per land het belangrijkste exportproduct is weergegeven. 

Slide 35 - Tekstslide

Bekijk de kaart ‘Typen economie’ op het kaartblad ‘De wereld – Ontwikkelingskenmerken’.
Kijk in de begrippenlijst wat er precies bedoeld wordt met de internationale taakverdeling. Welke kenmerken van de internationale taakverdeling herken je in de kaart?

Slide 36 - Open vraag

Hoe zijn de typen economie verdeeld over de centrum-, periferie- en semiperiferielanden in de wereld? Maak de juiste combinaties door de begrippen naar de juiste plek te slepen.

Landen in het centrum.



Landen in de periferie.



Landen in de semiperiferie.
Gemengde economie
Vooral export van grondstoffen
Alle typen economie

Slide 37 - Sleepvraag

TJe gaat bepalen welk land het meest geglobaliseerd is: België, de Verenigde Staten of China. Je doet dit aan de hand van de vier factoren handel, toegang tot communicatietechnologie, internationale contacten en politieke verbondenheid. Neem eerst de tabel over. 
– Van twee factoren zijn in de tabel de percentages al vermeld. Van de overige twee factoren zoek je de gegevens zelf op in de atlas.
– Geef bij elke factor de landen een score van 1 tot 3 (1 is het minst geglobaliseerd en 3 is het meest geglobaliseerd).
– Tel aan het eind de scores op. Het land met de meeste punten is het meest geglobaliseerd.

Gebruik de volgende atlaskaarten:
– Voor de handel: atlaskaart ‘Externe gerichtheid economie’ op het kaartblad ‘De wereld – Globalisering’.
– Voor de politieke verbondenheid: de atlaskaarten ‘Samenwerking I’, ‘Samenwerking II’, ‘Politieke bondgenootschappen’ en ‘Wereldhandelsorganisatie (WTO)’ op het kaartblad ‘De wereld – Politiek’.

Slide 38 - Tekstslide

Tekst
Het Midden-Oosten staat bekend om de olievoorraad. Voor de hele regio is olie het belangrijkste exportproduct. 
?
Voor veel landen in Afrika geldt dat ze heel erg afhankelijk zijn van grondstoffen, zoals goud, diamanten, uranium en ijzererts. 
?
De landen in Europa, Canada en de Verenigde Staten exporteren over het algemeen wat duurdere producten, zoals dure machines. Deze ontwikkelde en rijke landen verkopen hun producten voor veel geld, waardoor ze (nog) rijker kunnen worden. 
?

Slide 39 - Tekstslide

Centrum, Semi-Periferie en Periferie

Als we naar een wereldkaart kijken waarin het inkomen is weergegeven valt al snel op dat er rijke gebieden zijn, arme gebieden en gebieden die niet rijk, maar ook niet arm zijn.  
De rijke gebieden noemen we het centrum. Daar is niet alleen het inkomen hoog, maar ook de levensverwachting is de hoog en gezondheidszorg en onderwijs zijn goed geregeld. Noord-Amerika, Europa en Oceanië horen tot dit gebied. De armste delen van de wereld noemen we de periferie. Vooral landen in Afrika vallen hieronder. Het inkomen is laag. De gezondheidszorg en het onderwijs is hier slecht geregeld. Het grootste deel van de landen valt in de midden-groep. Dit
is de semi-periferie. Dit zijn landen die niet extreem arm 
of rijk zijn, maar vaak wel een (grote) economische groei
doormaken. Dit is terug te zien aan een stijging van het 
inkomen een betere gezondheidszorg en beter onderwijs.

Slide 40 - Tekstslide

Kolonialisme en de huidige internationale taakverdeling
Ten tijde van het kolonialisme ontstond er een duidelijke structuur: de kolonies leverden grondstoffen aan de machthebbers. Daar werden de producten gemaakt en de bewerkte producten werden terugvervoerd naar kolonies, waar ze werden verkocht (zie kaart). De kolonies werden dus alleen gebruikt voor de productie en daar was het loon ook naar: erg laag. De machthebbers verdienden veel geld: Daar zaten de bedrijven en daar bleven de winsten. Er is hier dus al duidelijk sprake van een verdeling van macht en geld.
In de internationale taakverdeling is dit nog steeds terug te zien: Tegenwoordig zijn de hoofdkantoren van 
bedrijven en instellingen in de Westerse landen gevestigd (het centrum). Hier worden beslissingen gemaakt en producten ontworpen. Hier wordt de winst gemaakt. In de (semi-) periferie worden de grondstoffen gedolven en soms de producten gemaakt. De winsten zijn 
hier lager en men is overgeleverd aan de keuzes van het 
hoofdkantoor. Kortom: Er is sprake van een duidelijke 
verdeling van het werk, die wel wat lijkt op de verdeling 
van het werk ten tijde van het kolonialisme. 

Slide 41 - Tekstslide

Gevolgen Centrum-Periferie verhouding
Voor zowel het centrum als de periferie heeft deze verhouding enkele gevolgen. Stel, een Westers bedrijf investeert in een perifeer land. Vaak heeft dat positieve effecten: 1) Het bedrijf heeft kennis van zaken en die kennis kan worden overgedragen. 2) Het bedrijf doet investeringen in machines en in het opleiden van personeel. 3) Het bedrijf legt infrastructuur aan (wegen, havens, internet) dat ook door de bevolking gebruikt kan worden. 4) Het bedrijf kan voor werkgelegenheid zorgen (wat uiteindelijk kan leiden tot economische ontwikkeling).
Toch zijn er ook nadelen voor het perifere land, afhankelijk van het type bedrijf dat zich vestigt:
1) Bedrijven kunnen hun eigen personeel meenemen, waar-
door het geen werkgelegenheid oplevert. 
2) Bedrijven kunnen de grondstoffen weghalen. Hierdoor is
over enkele jaren de grond uitgeput en vervallen de inkomsten.
Bovendien zijn sommige bedrijven niet netjes met het naleven
van de milieuregels, waardoor er verontreiniging optreedt.
3) Doordat bedrijven het werk doen, verliest de overheid en de 
lokale mensen zeggenschap. Ze zijn dus niet meer zelf de baas.
4) In sommige gevallen moeten lokale mensen hun huis verlaten
voor de activiteiten van de buitenlandse bedrijven.

Slide 42 - Tekstslide

Global Shift

Omdat bedrijven in steeds meer andere landen actief zijn, groeit daar de werkgelegenheid. Vooral in Azië is de groei van werkgelegenheid enorm. Doordat er werk is, hebben mensen meer geld en stijgt de welvaart. Naast Noord-Amerika, Europa en Oceanië wordt ook Azië een economisch welvarend werelddeel. De welvaartsstijging in Aziatische landen is zo groot, dat er sprake is van een verschuiving van de welvaart: die blijft niet meer beperkt tot alleen Noord-Amerika, Europa en Oceanië. Deze economische verschuiving op wereldschaal wordt global shift genoemd. 

Slide 43 - Tekstslide

Bekijk het eerste kaartblad ‘De wereld – Globalisering en global shift’.
Bekijk de kaarten die het aandeel van landen in de wereldhandel laten zien. Hoe blijkt de global shift uit deze kaarten?

Slide 44 - Open vraag

Bekijk de figuur. Leg uit op welke manier de grafiek de
global shift laat zien.

Slide 45 - Open vraag

Leid uit de grafiek af of de global shift een nieuw verschijnsel is in de wereldgeschiedenis.

Slide 46 - Open vraag

Welke ontwikkeling heeft een belangrijke bijdrage geleverd
aan de toename van de macht van Europese landen?

Slide 47 - Open vraag

Bekijk de bron. Dit is een anamorfosekaart,
waarop de grootte van de landen bepaald
wordt door de hoogte van het bbp.
Welk effect van de global shift laat deze kaart
zien voor Oost- en Zuidoost-Azië?

Slide 48 - Open vraag

China is op deze kaart ongeveer even groot als
de Verenigde Staten. Betekent dat ook dat het
bbp per hoofd in China ongeveer even hoog is?
Licht je antwoord toe.

Slide 49 - Open vraag

Global Shift in 1 grafiek

In de volgende dia vind je een link naar een online grafiek. Elk land is een bubbel. Hoe groter de bubbel, hoe meer inwoners een land heeft. De bubbel heeft een plaats tussen de y-as (levensverwachting) en de x-as (inkomen).  Door op de "play" knop te drukken gaat de tijd lopen en zie je dat in alle landen de levensverwachting hoger wordt (bubbels bewegen omhoog) en het inkomen groeit (bubbels bewegen naar rechts). Klik op de hotspots voor een uitleg over hoe global shift hierin terug is te zien. Bekijk de grafiek zelf via de link op de volgende dia!
Elk land is een bubbel, maar elk werelddeel heeft een eigen kleur: Europa is geel, Noord- en Zuid-Amerika groen Azië en Oceanië zijn rood en Afrika is blauw
1
In 1965 was er een duidelijk verschil tussen het Westen (Europa en Noord-Amerika) en "de rest" (Azië, Afrika en Latijns-Amerika). Dit verschil zit nog steeds in de hoofden van veel mensen. In 50 jaar tijd is er echter een hoop veranderd!
2
Rond 1990 is al duidelijk dat veel Aziatische (rode) landen kunnen aanhaken bij het Westen. Ze ontwikkelen zich in snel tempo. Het gemiddeld inkomen, opleidingsniveau en levensverwachting stijgen. Het wereldbeeld waarin er een rijke (Westers) en arme (rest van de wereld) wereld bestaat klopt al niet meer. Toch blijft dit in de hoofden van veel mensen zitten!
3
In 2018 hebben de rode landen zich verder ontwikkeld. De meeste Aziatische landen hebben qua levensverwachting en inkomensniveau een enorme inhaalslag gemaakt op het Westen en het verschil is erg klein geworden. De verschuiving van economische macht (global shift) is in volle gang!
4

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Link

Global Shift

Het economisch zwaartepunt is weergegeven in de kaart. Vanuit het getekende punt is de afstand tot de grootste economieën van dat jaartal het kleinst. Vandaar dat het economisch zwaartepunt in de laatste 2 eeuwen dicht bij Europa en de VS lag. 
Aan het begin van onze jaartelling lag het economisch zwaartepunt in het Midden-Oosten. Na 1500 begonnen de ontdekkingsreizen, waardoor Europa erg rijk kon worden en het economisch zwaartepunt dus richting het westen bewoog. Vooral na 1820 verschoof het economisch zwaartepunt zich door de industriële revolutie richting het westen. Deze sprong laat goed zien hoe groot de voorsprong is die Europa en de VS maakten ten opzichte van de rest van de wereld. Na de 1e wereldoorlog verplaatste het economisch zwaartepunt zich nog verder naar het westen, vooral door de opmars van de VS. Na 1950 gingen bedrijven delen van de productie verplaatsen naar het oosten. Vandaar het economisch zwaartepunt richting het oosten beweegt. Vooral na 2000 is het snel gegaan en dit laat de economische groei van vooral Aziatische landen zien (vooral China en India). 

Slide 52 - Tekstslide