Les 3. Spelling H6 (leestekens) 2023

Spelling
Leestekens - hoofdstuk 6
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling
Leestekens - hoofdstuk 6

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Je leert:
-  de regels voor het gebruik van aanhalingstekens;
- wat een directe rede en indirecte rede is;
- hoe je zinnen kunt maken in de directe en indirecte rede. 

Slide 2 - Tekstslide

Waarom we leestekens leren.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog over de leestekens komma en dubbele punt?

Slide 4 - Woordweb

Huiswerk bespreken: opdracht 1, blz. 185

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je over aanhalingstekens?

Slide 6 - Woordweb

Theorie - aanhalingstekens
  •  Bij een directe rede  = letterlijk opschrijven wat iemand zegt = citeren
  • Om het citaat zet je de aanhalingstekens
  • Je gebruikt alleen een dubbele punt als het citaat wordt aangekondigd. (zie voorbeelden op blz. 184)

Kim zegt: 'Ik heb gisteren een pannenkoek op.'

Slide 7 - Tekstslide

Theorie - aanhalingstekens
  •  Bij een indirecte rede (= omschrijving wat iemand zegt) gebruik je geen aanhalingstekens
  • Je ziet vaak  het woordje dat staan (Hij zei dat ... / ze vertelt dat...) 
  • (zie voorbeelden blz. 184)

Kim zei dat ze gisteren pannenkoeken op heeft. 

Slide 8 - Tekstslide

1. De docent zegt tegen de leerlingen: "Pak allemaal je schrift."

2. De docent zegt tegen de leerlingen dat ze allemaal hun schrift moeten pakken.
Wat er echt is gezegd- directe rede
Een omschrijving van wat er wordt gezegd- indirecte rede

Slide 9 - Sleepvraag

Schrijf de zin over en plaats leestekens en hoofdletters. De zin moet in de directe rede staan.

de docent vroeg heb jij je huiswerk gemaakt

Slide 10 - Open vraag

Neem de zin over en maak er de indirecte reden van.

De trainer zei: 'Volgende week kunnen we kampioen worden.'

Slide 11 - Open vraag

directe rede
indirecte rede
In de zin staat precies wat iemand heeft gezegd.
In de zin zie je geen aanhalingstekens
In de zin staat geen dubbele punt.
In de zin zie je (vaak) het woordje dat.
Na de dubbele punt een de aanhalingstekens zet je altijd weer een hoofdletter.
In de zin staan aanhalingstekens, omdat het een citaat is. 

Slide 12 - Sleepvraag

Huiswerk voor de volgende les
Huiswerk voor maandag 15 mei
opdracht 2 alleen zin 1 + 2 maken  (indirecte rede)
opdracht 3 alleen zin 1 + 2 maken (directe rede ) 

Slide 13 - Tekstslide