Zinsopbouw. Hoofdletters, punten en komma's (mobiliteit)

Zinsopbouw. Hoofdletters, punten en komma's (mobiliteit)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Zinsopbouw. Hoofdletters, punten en komma's (mobiliteit)

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Je leert goede zinnen maken en let je op hoofdletters, punten en komma’s. Zo kun je professioneel communiceren in schrijfopdrachten en richting klanten.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is zinsopbouw?
Zinsopbouw betekent: hoe je een zin logisch en goed in elkaar zet.
Een goede zin heeft meestal:
1. Onderwerp – wie of wat doet iets?
2. Persoonsvorm – wat gebeurt er?
3. Rest van de zin – waar, wanneer, waarom, hoe?
Voorbeeld:
Slechte zin: "Remmen vervangen auto."
Goede zin: "De monteur vervangt de remmen van de auto."


Slide 3 - Tekstslide

Zinsdelen

Onderwerp Wie/wat doet iets? De monteur vervangt de band.
Persoonsvorm Wat is de werkwoordsvorm in de zin? De monteur vervangt de band.
Lijdend voorwerp Wat wordt er gedaan? Wat ondergaat de actie? De monteur vervangt de band.
Meewerkend voorwerp Voor wie/wat? Aan wie/wat? We gaven de klant een prijsopgave.
Bijwoordelijke bepaling Waar? Wanneer? Waarom? Hoe? De auto komt morgen binnen.
werkwoordelijk gezegde Werkwoorden in de zin die bij elkaar horen






Slide 4 - Tekstslide

Benoem de zinsdelen

Slide 5 - Tekstslide

De monteur leest de storing uit met de tester.

Slide 6 - Open vraag

Wij vervangen de remschijven voor de klant.

Slide 7 - Open vraag

De auto staat sinds vanochtend op de brug.

Slide 8 - Open vraag

Samengestelde zinnen
Gebruik woorden als en, maar, terwijl, nadat, doordat, omdat, om handelingen te verbinden.
Voorbeeld:
"De monteur controleert het oliepeil en hij vult olie bij als dat nodig is."
"De auto startte niet, doordat de accu leeg was."

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht:
Combineer de zinnen tot één lopende zin:
Denk ook om hoofdletters, punten en komma's. 

Slide 10 - Tekstslide

De monteur vervangt de remblokken. Hij controleert daarna de remschijven.

Slide 11 - Open vraag

De klant brengt zijn auto binnen. De motor maakt een vreemd geluid.

Slide 12 - Open vraag

De banden zijn versleten. De auto heeft minder grip op de weg.

Slide 13 - Open vraag

Wanneer gebruik je komma's?
Voor een voegwoord als 'maar', 'terwijl', 'omdat', 'doordat', 'nadat'
De auto startte niet, omdat de accu leeg was.
Bij een extra stukje informatie in de zin
De monteur, die veel ervaring heeft, repareerde de koppeling.
Bij een opsomming
We controleerden de olie, de banden, de verlichting en de remmen.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
Zet de komma's op de juiste plek.

Slide 15 - Tekstslide

De auto start niet omdat de accu leeg is.

Slide 16 - Open vraag

We hebben de olie de remmen en de banden gecontroleerd.

Slide 17 - Open vraag

De student die in het tweede jaar zit monteert de nieuwe velgen.

Slide 18 - Open vraag

Zinnen combineren en goed formuleren
Voorbeeld:
Los: De klant belt. De auto maakt een raar geluid.
Gecombineerd: De klant belt, omdat de auto een raar geluid maakt.

Slide 19 - Tekstslide

de motor hapert / de bougies zijn versleten

Slide 20 - Open vraag

we monteren nieuwe banden / daarna balanceren we de wielen

Slide 21 - Open vraag

Checken na elke zin:
✔ Begint de zin met een hoofdletter?
✔ Sluit je af met een punt?
✔ Heb je komma’s gebruikt op de juiste plek?
✔ Klinkt de zin logisch en compleet?

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht: Werkorder schrijven
Teams!

Slide 23 - Tekstslide