Rest Hoofdletters + Signaalwoorden

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

volgens sommigen is de nissan micra een typisch boodschappenwagentje.
1 / 18
volgende
Slide 1: Open vraag

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

volgens sommigen is de nissan micra een typisch boodschappenwagentje.

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

de koran is voor islamieten en de bijbel is voor christenen het heilige boek.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een doel-middelverband horen de volgende signaalwoorden...
A
kortom, samengevat, dus
B
opdat, zodat, om te, door middel van
C
omdat, daarom, dus
D
maar, echter, in tegenstelling tot

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
chronologisch (tijd)
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
samenvatting
echter
maar
ook
samenvattend
daarnaast
kortom

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vroeger ging ik weleens schaatsen met mijn ouders, nu niet meer. 
Ik houd erg van muziek, bijvoorbeeld K-pop. 
Mijn vader is nu vaak thuis, maar mijn moeder gaat nog naar haar werk. 
Niet alleen puppy's zijn lief, maar ook kittens!
Tegenstellend verband
Toelichtend verband
Opsommend verband
Chronologisch verband

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Even vooraf:
Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


 Om welk tekstverband gaat het hier?
 Ik kreeg een hapje en een drankje. 
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 10 - Quizvraag

EERST: volgorde
TOEN: tijd

  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoord 
       tijd
Signaalwoord  
conclusie
Signaalwoord
doel-middel
Intussen
Daarmee
Dus
Daarna
Tijdens 
Daartoe
Met de bedoeling 
Vandaar

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag leer je verschillende soorten remmen. Bijvoorbeeld remblokken, remschijven en trommelremmen.

Welk signaalwoord kom je hierboven tegen?
A
migratie
B
verschillende
C
bijvoorbeeld

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eerst verwijder ik de wielbouten, daarna meet ik de dikte van de remschijf.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijd
D

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog over het maken van aantekeningen tijdens het luisteren?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rest Signaalwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies