4. Massa en volume

4. Massa en volume
Ga rustig zitten op je plek
Pak je boek en pen alvast op tafel
Ga op je iPad alvast in de LessonUp
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4. Massa en volume
Ga rustig zitten op je plek
Pak je boek en pen alvast op tafel
Ga op je iPad alvast in de LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Vorige lessen leerden we over (zuivere) stoffen en mengsels.

Vandaag leer je:
- Je kan de massa van een stof bepalen.
- Je kan het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen.
- Je kan omrekenen tussen verschillende eenheden.

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel kilogram is 1000 gram suiker?
A
0,1 kg
B
1 kg
C
10 kg
D
100 kg

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel gram is 2,5 kg hout?
A
25 gram
B
250 gram
C
2500 gram
D
25000 gram

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel liter is 2000 milliliter water?
A
200 liter
B
20 liter
C
2 liter
D
0,2 liter

Slide 5 - Quizvraag

Als je wil weten hoeveel van een bepaalde stof je hebt, moet je weten wat de massa van de stof is, of wat het volume van de stof is.

Massa: hoeveel (kilo)gram.
Volume: hoeveel (milli)liter.

Slide 6 - Tekstslide

De massa zegt iets over hoeveel de stof weegt.

Het volume zegt iets over hoeveel ruimte de stof inneemt.

Iets zwaars kan bijvoorbeeld wel een heel klein volume hebben.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe zou je het volume van deze kubus kunnen berekenen?

volume = lengte x breedte x hoogte

Het volume is in dit geval 1 dm3.
Daarin past precies 1 liter vloeistof.

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijke vaardigheid
Voor massa en volume moet je kunnen omrekenen.
Dat betekent dat je deze stapjes moet kennen.

Slide 9 - Tekstslide

Als het goed is, kan je nu:
- Uitleggen wat massa betekent;
- Uitleggen wat volume betekent;
- Omrekenen van kilogram naar gram, liter naar milliliter enz;
- Berekenen wat het volume van een rechthoek is.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Maken paragraaf 2.3, opdracht 1 t/m 10.
Hoe? In je boek.
Met wie? Je mag rustig overleggen met je buur.
Hoe lang? Tot het einde van de les.
Klaar? 
Lees in je boek 'Het volume van andere voorwerpen' (in paragraaf 2.3).
Maak dan opdrachten 13 en 14.

Slide 11 - Tekstslide