4m - L5 P1 - Verben: Perfekt

   Deutsch!    
4M 

Les 5 P1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch!    
4M 

Les 5 P1

Slide 1 - Tekstslide

Studienführer
Voorbereiding voor les 5:
-

Verwerkingsopdrachten na les 5:
maken: Aufgabe 6 t/m 10 van Grammatik

Slide 2 - Tekstslide

Unterrichtsziele
- je kunt hulpwerkwoorden in de verleden tijd vervoegen
- je kunt Duitse (zwakke) werkwoorden vervoegen:
- tegenwoordige tijd
- voltooide tijd

Slide 3 - Tekstslide

Het werkwoord haben OVT
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten

Slide 4 - Sleepvraag

Het werkwoord sein OVT
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
war
warst
war
waren
wart
waren

Slide 5 - Sleepvraag

Het werkwoord werden OVT
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wurde
wurdest
wurde
wurden
wurdet
wurden

Slide 6 - Sleepvraag

Wat hebben we nodig voor de voltooide tijd?


- een hulpwerkwoord
> haben
> sein
- een voltooid deelwoord

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ziet dat er in een zin uit?


Ich ......... im Ausland ................ .
Ich habe im Ausland gewohnt.

Ich .....  in die Türkei ........... .
Ich bin in die Türkei gereist.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord hören?
A
er hat gehört
B
er hat gehörd

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste wir-vorm in Perfekt van het werkwoord 'glauben'?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Was hat er ........................ ?
A
geantwortet
B
geantwort
C
antwortet
D
geantwortt

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste du-vorm in Perfekt van het werkwoord 'antworten'?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Das Festival ist gut ... .
A
georganisiert
B
organisiert

Slide 16 - Quizvraag

Mein Bruder hat im Ausland
A
studiert
B
gestudiert

Slide 17 - Quizvraag

Zet "Hier passiert nichts." in Perfekt:

Slide 18 - Open vraag

Zet 'Das interessiert mich." in Perfekt:

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Vertaal: ik heb gereisd
A
ich habe gereisd
B
ich bin gereist

Slide 21 - Quizvraag

Ik heb gezeild = ich ... gesegelt
A
bin
B
habe

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste ik-vorm in Perfekt van het werkwoord 'schwimmen'?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord 'aussteigen'?
A
er ist ausstiegen
B
er hat ausstiegen
C
er ist ausgestiegen
D
es hat ausgestiegen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de juiste ik-vorm in Perfekt van het werkwoord 'benutzen'?

Slide 26 - Open vraag

Zet "Er legt sein Handy weg." in Perfekt:

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Sein Onkel ... früher als LKW-Fahrer .... (arbeiten).

Slide 29 - Open vraag

Mein Oma ... 10 jahre lang in Bankok .... (wohnen).

Slide 30 - Open vraag

Ich ... im Sommer in Sachsen .... (wandern).

Slide 31 - Open vraag

Mein Vater ... meine Schulbücher .... (bestellen).

Slide 32 - Open vraag

Die Zeitung ... gestern den Tod von Elisabeth ... (melden)

Slide 33 - Open vraag

... du diese Brötchen schon ...?
(probieren)

Slide 34 - Open vraag

Verwerkings-opdrachten


Verwerkingsopdrachten NA les 4:

maken: Grammatik Aufgabe 6 t/m 11

Slide 35 - Tekstslide