Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Week 19 Grammatica blok 3 BK/KGT
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Planning week 19
Les 1:
lezen ( kies een boek voor je boekpromotie!)
Les 2:
Uitleg grammatica blok 3 BK
Les 3:
Uitleg grammatica blok 3 KGT
Les 4:
Nieuwsbegrip tekst + sleutelvragen
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
BK
kun je de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde in een zin benoemen;
kun je het werkwoordelijk gezegde met te benoemen;
kun je het onderwerp in een zin benoemen;
kun je het lijdend voorwerp in een zin benoemen.
KGT
kun je de zinsdelen benoemen: werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp;
Slide 3 - Tekstslide
Les 1: lezen
Kies een boek die je vervolgens gaat gebruiken voor een boekpromotie.
De boekpromotie maak je in Canva of google site
Uitleg volgt
Slide 4 - Tekstslide
Les 2:
Uitleg grammatica blok 3 BK
Slide 5 - Tekstslide
PV - Onderwerp - WWG
PV = zin vragend maken, andere tijd of enkelvoud/meervoud
Onderwerp = PV + wie of wat?
WWG= alle andere werkwoorden in de zin
Welke onderdelen
worden
getraind door de spelers van het Nederlands elftal?
PV =
worden
Onderwerp =
de spelers van het Nederlands elftal
WWG=
worden getraind
Slide 6 - Tekstslide
Vul in: PV= Onderwerp= WWG=
De spits van de tegenstander schoot de bal keihard in het doel.
Slide 7 - Open vraag
Vul in: PV= Onderwerp= WWG=
Zal ik je vanmiddag komen helpen?
Slide 8 - Open vraag
Vul in: PV= Onderwerp= WWG=
De huiswerkbegeleiding wordt gegeven in lokaal 112.
Slide 9 - Open vraag
Vul in: PV= Onderwerp= WWG=
Mijn moeder kleedt mijn kleine zusje warm aan.
Slide 10 - Open vraag
WWG + te
Je weet dat het werkwoordelijk gezegde uit alle werkwoorden van een zin bestaat. Soms staat voor het hele werkwoord het woord te. Dan geldt:
persoonsvorm + te + hele werkwoord = werkwoordelijk gezegde
De hond
ligt
in zijn mand
te slapen.
Onderwerp =
de hond
WWG =
Ligt te slapen
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp (lv) is het zinsdeel dat antwoord geeft op de vraag:
Wie of wat + gezegde + onderwerp?
Slide 13 - Tekstslide
PV = WWG= Ond = LV=
De dj draait goede muziek.
Slide 14 - Open vraag
Huiswerk
Op niveau
Blok 3
BK
Grammatica
alle opdrachten van 3.4 en 3.5
Slide 15 - Tekstslide
Les 3: grammatica blok 3 KGT
ww = werkwoord
lw = lidwoord
znw = zelfstandig naamwoord
bnw = bijvoeglijk naamwoord
vz = voorzetsel
Slide 16 - Tekstslide
Voorzetsels
Voorzetsels zijn woorden die voor een lidwoord + zelfstandig naamwoord kunnen staan.
Ze helpen om de precieze plaats, richting of tijd aan te geven.
Voorbeelden van voorzetsels zijn: van, na, met, tegen, achter, in, naast, langs, tijdens.
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerk
Op niveau
Blok 3 - KGT
Grammatica
alle opdrachten van 3.5
BK:
alle opdrachten 3.4 en 3.5
Slide 18 - Tekstslide
Les 4
Nieuwsbegrip tekst + sleutelvragen
Huiswerk: Nieuwsbegrip online
Slide 19 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
Augustus 2023
- Les met
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 4: lijdend en meewerkend voorwerp
Februari 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling 2A Examens
21 dagen geleden
- Les met
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC M10 L3 Voorwerpen en herhaling (zinsleer_DIFFERENTIATIE)
Juli 2023
- Les met
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L11 Zinsdelen
April 2024
- Les met
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L17 Zinsdelen
April 2024
- Les met
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 1 Nederlands grammatica blok 1 - les 1
September 2024
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2