H.4.4 Communicatie en Mediagebruik



H.4.4 Communicatie en Mediagebruik
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les



H.4.4 Communicatie en Mediagebruik

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kent het communicatieschema en weet hoe miscommunicatie optreedt;
  • Je kent de drie functies van massamedia voor burgers;
  • Je weet het verschil tussen publieke en commerciële omroepen (aanbod en financiering). 

Slide 2 - Tekstslide

Communicatieschema

Slide 3 - Tekstslide

Zender
Boodschap
Medium
Ontvanger
Feedback
Terugkoppeling
Zet onderstaande onderdelen in de juiste volgorde

Slide 4 - Sleepvraag

Inhoud en betrekking niveau
• Communicatie op inhoudsniveau: het gaat om het overdragen van inhoudelijke informatie (feiten);
• Communicatie op betrekkingsniveau: hoe moet de boodschap worden opgevat, hoe zijn de verhoudingen tussen de betrokkenen in een relatie? (hoe je je voelt);
• Interne en externe ruis verstoord de communicatie.

Slide 5 - Tekstslide

Wat of wie is geen zender?
A
Werkgever
B
Opleidingsmanager
C
Televisietoestel
D
Een werknemer

Slide 6 - Quizvraag

Deur dicht!
Hoe kan je deze zin verbeteren op inhoud en betrekkingsniveau

Slide 7 - Open vraag

Wat is een 'boodschap'
A
Ja, dat zal ik doen
B
Nee, daar kom ik ik niet aan toe
C
Volgende les neem je je laptop mee
D
Je smartphone

Slide 8 - Quizvraag

Wat helpt bij het voorkomen van miscommunicatie?
A
Complexe zinnen
B
Duidelijke en eenvoudige taal
C
Negeren van vragen
D
Onzekerheid over de boodschap

Slide 9 - Quizvraag

Ik lust wel koffie!
Hoe kan je deze zin verbeteren op inhoudsniveau? wat wordt er mee bedoeld?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Wat is ruis in communicatie?
"Ruis is een communicatie storing, waarbij de boodschap niet goed overkomt"

Slide 12 - Tekstslide

Interne ruis
Interne ruis -->  De oorzaak ligt bij de zender of ontvanger.

Bijvoorbeeld: 
  • Afleidingen (Je bent in gedachten)
  • Emoties (Je hebt net ruzie gehad)
  • De zender mompelt, is niet goed te verstaan

Slide 13 - Tekstslide

Externe ruis
Externe ruis --> komt van buitenaf, 

Bijvoorbeeld: 
  • Lawaai van buiten door druk verkeer
  • Een mobiel dat op tafel ligt en afgaat
  • Leerlingen op het leerplein

Slide 14 - Tekstslide

Hoe voorkom je ruis?
Om ruis te voorkomen, kun je ervoor zorgen dat je:

  •  In een rustige omgeving bent
  •  Duidelijk en beknopt spreekt
  • Je telefoon uit hebt /op stil hebt staan
  • Goed luistert en vragen stelt.

Slide 15 - Tekstslide

Voorwaarden succesvolle communicatie
Technische voorwaarde: zender en ontvanger spreken dezelfde taal;
Cognitieve voorwaarde: zender en ontvanger communiceren op hetzelfde intellectuele niveau;
Interpretatieve voorwaarde: aan de gebruikte woorden moet dezelfde interpretatie worden toegekend;
Affectieve voorwaarde: gebruikte taal, gebaren en handelingen moeten bij beide partijen dezelfde emotionele betekenis hebben.

Slide 16 - Tekstslide

Cognitieve voorwaarde

Slide 17 - Tekstslide

verbaal/non-verbaal
Je boodschap moet congruent zijn. Je gebaren, houding en stemgebruik moeten in overeenstemming zijn met de argumenten en inhoud die je brengt.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een belangrijk aspect van non-verbale communicatie?
A
Stemgeluid
B
Gezichtsuitdrukkingen
C
Lichaamstaal
D
Geschreven tekst

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Kleding als communicatie

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Nieuwsfunctie

Slide 25 - Tekstslide

Educatiefunctie
Sommige zenders specialiseren zich in programma’s waarbij het leerelement centraal staat. Dagbladen en tijdschriften plaatsen vaak artikelen met educatieve waarde.​

Slide 26 - Tekstslide

Opiniërende functie

Programma’s die bijdragen tot de meningsvormen van de ontvanger. ​

Programma’s als: Lagerhuis, commentaar op belangrijke gebeurtenissen van hoofdredacteuren en rubriek met ingezonden brieven.​

Slide 27 - Tekstslide

Sociale functie

Mensen komen via de allerlei soorten van media met elkaar in contact.​

Slide 28 - Tekstslide

Amusementsfunctie
Programma’s of artikelen die gericht zijn op het vermaken van de mens.​
Speelfilm, soapseries

Slide 29 - Tekstslide