Les 1 herhaling 1 & 2 na kerstvakantie

Herzlich willkommen!
Herzlich Willkommen!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen!
Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Heute:
Benodigdheden: Laptop - Kugelschreiber - Heft 

  •  Wiederholung: vor den Ferien (Kapitel 1/2)
  • Vlog Kapitel 2
  • Abschluss der Stunde

Slide 2 - Tekstslide

Lernziel I Leerdoel:

Herhaling van voor de vakantie 
(thema: jezelf en anderen voorstellen)

Slide 3 - Tekstslide

We gaan zo kijken naar een fragment.

In het fragment stelt Tim zich voor.
Noteer in jouw schrift én schrijf straks de antwoorden op:

1. Alter:
2. Hobbys:
3. Familie: 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Herhaling: werkwoorden haben & sein

Ik kan de werkwoorden "haben" en "sein" in de tegenwoordige tijd in het Duits gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

Ich (heb) zwei Geschwister.
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 7 - Quizvraag

Wie alt (ben) du?
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 8 - Quizvraag

Mein Bruder (is) sehr groß.
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 9 - Quizvraag

Ihr (zijn) besser geworden.

Slide 10 - Open vraag

(heb) du Geschwister?

Slide 11 - Open vraag

Ziel: woordenschat herhalen

Slide 12 - Tekstslide

"de broers/zussen" in het Duits:
A
die Schwester
B
die Geschwister

Slide 13 - Quizvraag

"de oom" in het Duits:
A
der Onkel
B
der Oom
C
der Cousin

Slide 14 - Quizvraag

"de ouders" in het Duits:
A
die Eltern
B
das Alter
C
das Mädchen

Slide 15 - Quizvraag

"het gezin" in het Duits:
A
die Verwandten
B
die Familie
C
der Gesinn

Slide 16 - Quizvraag

meervoud van "broer - Bruder" in het Duits:
A
Brüders
B
Brüder
C
Bruders
D
Bruder

Slide 17 - Quizvraag

meervoud van "zus - Schwester" in het Duits:
A
Schwestern
B
Schwesters
C
Geschwister

Slide 18 - Quizvraag

Ziel: kennis uitspraak herhalen

Slide 19 - Tekstslide

De "eu" in bijvoorbeeld: "neun", "Deutschland" spreek ik uit als een:
A
eu
B
oi
C
au

Slide 20 - Quizvraag

De "u" in bijvoorbeeld: "Telefonnummer", "und" spreek ik uit als een:
A
oe
B
uu

Slide 21 - Quizvraag

De "z" in bijvoorbeeld: "dreizehn", "zwei" spreek ik uit als een:
A
s
B
z
C
ts

Slide 22 - Quizvraag

De "s" in bijvoorbeeld: "sieben", "sein", "Sohn" spreek ik uit als een:
A
s
B
z
C
ts

Slide 23 - Quizvraag

De "ß" in bijvoorbeeld: "Großeltern" spreek ik uit als een:
A
s
B
z
C
ts

Slide 24 - Quizvraag

Hoe gaat het nu bij Duits?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Jetzt: Aufgabe: Vlog

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Lernziele checken:
  • Ik kan in eenvoudige zinnen iets over mijn familie en mezelf schrijven in het Duits;
  • Ik weet, welke woorden ik in het Duits met een hoofdletter schrijf;
  • Ik kan de hoofdletters in het Duits correct gebruiken. 

Slide 29 - Tekstslide

Tschüss :)

Slide 30 - Tekstslide