Herhaling lesstof genetica

Herhaling lesstof genetica
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling lesstof genetica

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag
  • Laatste les
  • Herhaling lesstof 
  • Oefenopdrachten 

Slide 2 - Tekstslide

Toets 
  • Maandag 24 juni
  • Inhalen/herkansen: 8 juli 

Toetsstof: reader + powerpoints 
Verstuurd via email

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag: herhaling

Slide 4 - Tekstslide

Genen - DNA - Chromosomen - celkern 

Slide 5 - Tekstslide

Allel
Allel = de verschillende versies van een gen (bijv. oogkleur)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het genotype?

Wat is het fenotype?

Kan het genotype en/of fenotype veranderen?

Slide 7 - Tekstslide

Diploïd en haploïd
Lichaamscellen = Diploïd, hebben van elke chromosoom 2 exemplaren 

Geslachtscellen = Haploïd, hebben van elke chromosoom 1 exemplaar 

Slide 8 - Tekstslide

Dominant en recessief
Dominant gen = het 'sterkere' gen, het gen dat tot uiting komt 

Recessief gen = het 'zwakkere' gen, het gen dat niet tot uiting komt wanneer er ook een dominant gen aanwezig is. 

Slide 9 - Tekstslide

Homozygoot en heterozygoot
Homozygoot - homo=gelijk, twee dezelfde allelen (kenmerken), dus: AA of aa

Heterozygoot - hetero=verschillend, twee verschillende allelen, dus: Aa

Slide 10 - Tekstslide

Monohybridekruising 
monohybridekruising = de kans dat de nakomelingen een bepaald kenmerk van de ouders erven. 

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan:
1. bepaal het genotype van de ouders 
2. welke allelen kan elke ouder weggeven?
3. Invullen van kruisingsschema 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld vraag:
Een hoornloze koe wordt gekruist met een stier met hoorns. Het kenmerk hoorns is dominant over hoornloos. Van de stier is bekend dat deze heterozygoot is voor het kenmerk. 

Hoeveel procent kans is er dat het nageslacht geen hoorns heeft?

Slide 13 - Tekstslide

Genetische afwijkingen 
Genetische afwijking = een afwijking in het genotype wat doorgegeven kan worden in het nageslacht. Deze kan dominant of recessief zijn.


Letaal allel = een genetische afwijking waarbij het nageslacht niet voor levensvatbaar is 


Slide 14 - Tekstslide

Prenatale diagnostiek
  • prenataal = voor de geboorte, diagnose voor de geboorte
  • doormiddel van: echo, vruchtwaterpunctie, nipt test of vlokkentest  
  • Hiervan wordt een karyogram gemaakt 

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Oefenvragen voor de toets!

Slide 16 - Tekstslide