Inleiding - Kern - Slot


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding    Kern    Slot

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Je kunt de inleiding van een tekst herkennen.
  • Je kunt de functies van een inleiding benoemen.
  • Je leert wat de kern/ middenstuk van een tekst is.
  • Je kunt het slot van een tekst herkennen.
  • Je kunt de functies van het slot benoemen.

  • Al jouw vragen zijn gesteld en beantwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Uit welke drie onderdelen bestaat (bijna ) iedere tekst?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

De inleiding 
De eerste alinea ('s) van de tekst.
Functies: 
1. Aangeven wat het onderwerp is.
2. De lezer nieuwsgierig maken.
Een inleiding kan zijn:
- een anekdote (kort verhaaltje, kan waargebeurd zijn),
- een vraag.
- een deskundige introduceren
- onderwerp introduceren


Slide 7 - Tekstslide

Vind de functies van de inleiding

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat voor soort inleiding was dit?
A
Anekdote (kort verhaaltje)
B
Introductie van het onderwerp
C
Aanleiding voor de tekst
D
Een vraag

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat voor soort inleiding was dit?
A
Anekdote (kort verhaaltje)
B
Introductie van het onderwerp
C
Aanleiding voor de tekst
D
Een vraag

Slide 12 - Quizvraag

Welke functie heeft deze inleiding?


"Een handige manier om je in korte tijd verstaanbaar te maken, is het onthouden van een verzameling woorden. Woordjes stampen dus. Volgens hersenonderzoeker Boris Konrad kan je met een slimme strategie heel snel woorden leren."

uit: Kwartier per dag woordjes stampen werkt het best

Slide 13 - Tekstslide

Wat voor soort inleiding was dit?
A
Anekdote (kort verhaaltje)
B
Introductie van het onderwerp
C
Aanleiding voor de tekst
D
Een deskundige introduceren

Slide 14 - Quizvraag

Welke functie heeft deze inleiding?
"Hoe leer jij nieuwe woorden uit een andere taal? Pas je iets aan in je leerstrategie na het lezen van dit artikel?"



uit: Kwartier per dag woordjes stampen werkt het best

Slide 15 - Tekstslide

Wat voor soort inleiding was dit?
A
Anekdote (kort verhaaltje)
B
Introductie van het onderwerp
C
Aanleiding voor de tekst
D
Een vraag

Slide 16 - Quizvraag

De kern van een tekst
Is het langste onderdeel
Heeft vaak meerdere alinea's
Geeft vaak informatie over meer deelonderwerpen

In de kern wordt meer uitleg gegeven, worden voorbeelden gegeven of worden beschrijvingen beschreven.

Slide 17 - Tekstslide

Het middenstuk van de tekst

Slide 18 - Tekstslide

Welke beweringen is onjuist?
A
Een ander woord voor middenstuk is kern
B
Het middenstuk is vaak het langste gedeelte van de tekst.
C
Het middenstuk bevat weinig nieuwe informatie
D
Het middenstuk komt na de inleiding en voor het slot

Slide 19 - Quizvraag

Inleiding

Kern                   slot

Slide 20 - Tekstslide

Het slot van een tekst (blz. 128)
  • Is meestal de laatste alinea.
  • Het slot rondt de tekst af.
Functies van het slot:
In het slot wordt soms een samenvatting gegeven.
In het slot wordt soms een advies (een tip) gegeven.
In het slot wordt soms het antwoord op een vraag uit de inleiding gegeven.
In het slot wordt soms een conclusie gegeven (kijk naar het woordje 'dus').

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Nog even oefenen

Slide 23 - Tekstslide

Het slot van een tekst

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat was de functie van het slot op de vorige pagina?
A
Een samenvatting
B
Een advies
C
Een conclusie
D
Een wens

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de functie van de alinea op de vorige slide?
A
Een samenvatting
B
Een advies
C
Een conclusie
D
Een wens

Slide 28 - Quizvraag

Welke functie heeft dit slot?
"Het is die herhaling die helpt. Dat kwartier per dag opsplitsen werkt nog beter. Dus tien minuten woorden leren, en dan dezelfde dag nog twee keer diezelfde woorden in drie minuten herhalen."


uit: Kwartier per dag woordjes stampen werkt het best

Slide 29 - Tekstslide

Wat is de functie van de alinea op de vorige slide?
A
Een samenvatting
B
Een advies
C
Een conclusie
D
Een wens

Slide 30 - Quizvraag

Welke functie heeft dit slot?
"Zet de tekst om in een lastig leesbaar lettertype of maak de tekst lichtgrijs tegen een witte achtergrond zodat er weinig contrast is. Een slecht humeur of simpelweg flink fronsen helpt volgens hem ook om cognitief gemak te verjagen en wat kritischer te zijn op wat je leest."

uit: Waarom maken we spelfouten?

Slide 31 - Tekstslide

Wat is de functie van de alinea op de vorige slide?
A
Een samenvatting
B
Een advies
C
Een conclusie
D
Een wens

Slide 32 - Quizvraag

Inleiding

Kern                   slot

Slide 33 - Tekstslide

Waarom liet ik een afbeelding van een tompouce zien?

Slide 34 - Open vraag

Welke vraag wil je nog vragen stellen over deze les?

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Link

Onderwerp en hoofdgedachte (herhaling)
Het onderwerp van een TEKST: 
  • Lees titel, inleiding, tussenkopjes en stel jezelf de vraag: WAAR GAAT DE TEKST OVER?
  • moet je kunnen omschrijven in een paar woorden. 
De hoofdgedachte van een tekst is het belangrijkste wat de schrijver zegt in één zin. (Wat zegt de schrijver over het onderwerp?)

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Zelfstandig werken 2Basis
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Opdrachten op blz. 128-133 klassikaal/ in groepjes maken.

Hoe
Tijd
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 40 - Tekstslide

Maken:
opdracht 2 en 3 op blz. 129-130.

timer
10:00

Slide 41 - Tekstslide