Rekenen blok 1

Rekenen blok 1
Je kunt schattend rekenen op een handige manier
Je snapt de verschillen tussen breuken en kommagetallen
Je kunt percentages naar verhoudingen omzetten en andersom
Je kunt een grafiek aflezen en daarover vragen beantwoorden
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeBasisschoolGroep 1,8

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 11 min

Onderdelen in deze les

Rekenen blok 1
Je kunt schattend rekenen op een handige manier
Je snapt de verschillen tussen breuken en kommagetallen
Je kunt percentages naar verhoudingen omzetten en andersom
Je kunt een grafiek aflezen en daarover vragen beantwoorden

Slide 1 - Tekstslide

BRON 1

Slide 2 - Tekstslide

Je gaat met één vriendin naar Feyenoord-Ajax op de Oosttribune en koopt een etui. Hoeveel geld kost dat?
A
40
B
50
C
60
D
70

Slide 3 - Quizvraag

Je gaat met drie personen op rij 24 zitten en jullie kopen allemaal een pet. Hoeveel geld kost dat?
A
115
B
125
C
135
D
145

Slide 4 - Quizvraag

Joost koopt een ticket voor vak C en een sporttas. Hij betaalt met 100,- euro. Hoeveel geld houdt hij over?
A
20
B
30
C
40
D
50

Slide 5 - Quizvraag

Mieke koopt een ticket voor vak B, een pet en een vaantje. Ze betaalt met 100,- euro. Hoeveel houdt ze over?
A
20
B
30
C
40
D
50

Slide 6 - Quizvraag

Hero koopt 5 shirtjes en twee tickets voor vak B. Hij betaalt met 200,- euro. Hoeveel houdt hij over?
A
niks
B
10
C
20
D
30

Slide 7 - Quizvraag

BRON 2

Slide 8 - Tekstslide

Wie kwam er als eerste aan?
A
Suus
B
Anton

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel kilometer was de fietstocht?

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel minuten heeft Anton erover gedaan?

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel minuten heeft Suus pauze genomen?

Slide 12 - Open vraag

Na hoeveel minuten heeft Anton zijn eerste pauze genomen?

Slide 13 - Open vraag

Hoeveel kilometer voorsprong had Suus na 35 minuten?

Slide 14 - Open vraag

Na hoeveel minuten heeft Anton voor de tweede keer pauze genomen?

Slide 15 - Open vraag

BRON 3

Slide 16 - Tekstslide

Vul de juiste volgorde in van de eerste rij.
A
1, 2, 3, 4
B
3, 1, 2, 4
C
3, 4, 2, 1
D
1, 3, 4, 2

Slide 17 - Quizvraag

Vul de juiste volgorde in van de tweede rij.
A
1, 2, 3, 4
B
3, 1, 2, 4
C
3, 4, 1, 2
D
1, 3, 4, 2

Slide 18 - Quizvraag

Vul de juiste volgorde in van de derde rij.
A
1, 2, 3, 4
B
3, 1, 2, 4
C
1, 4, 2, 3
D
1, 3, 4, 2

Slide 19 - Quizvraag

Vul de juiste volgorde in van de vierde rij.
A
4, 1, 2, 3
B
4, 2, 1, 3
C
3, 4, 2, 1
D
4, 3, 2, 1

Slide 20 - Quizvraag

Vul de juiste volgorde in van de vijfde rij.
A
1, 2, 3, 4
B
3, 1, 2, 4
C
3, 4, 2, 1
D
3, 2, 1, 4

Slide 21 - Quizvraag

Vul de juiste volgorde in van de zesde rij.
A
1, 2, 3, 4
B
4, 2, 1, 3
C
4, 1, 3, 2
D
4, 3, 2, 1

Slide 22 - Quizvraag

Laatste vragen

Slide 23 - Tekstslide

Welk kommagetal hoort er bij de breuk: 1/5
A
0,2
B
0,20
C
0,200
D
0,125

Slide 24 - Quizvraag

Welk kommagetal hoort bij deze breuk:
1
---
7

A
0,7
B
0,700
C
0,75
D
1,7

Slide 25 - Quizvraag

Welk kommagetal hoort bij deze breuk:
3
---
10
A
0,3
B
0,03
C
3,0
D
3,10

Slide 26 - Quizvraag

Welk kommagetal hoort bij deze breuk:
9
---
100
A
90,0
B
9,100
C
0,09
D
0,9

Slide 27 - Quizvraag

De breuk 1/4 hoort bij het kommagetal...
A
0,5
B
0,25
C
0,33
D
0,2

Slide 28 - Quizvraag

De breuk 1/8 hoort bij het kommagetal...
A
0,125
B
0,1
C
0,2
D
0,25

Slide 29 - Quizvraag

De breuk 1/3 hoort bij het kommagetal...
A
0,33
B
0,3
C
0,25
D
0,30

Slide 30 - Quizvraag

De breuk 1/5 hoort bij het kommagetal...
A
0,2
B
0,20
C
0,200
D
0,125

Slide 31 - Quizvraag

KLAAR!!
Je gaat verder oefenen met Pluspunt op de iPad. 

Slide 32 - Tekstslide