Rekenen procenten, breuken en kommagetallen

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

hoeveel procent is 1/5 deel?
A
25
B
20
C
50
D
5

Slide 3 - Quizvraag

Kommagetallen komen we tegen bij:

Slide 4 - Tekstslide

Een spijkerbroek kost €37,95
Je koopt 2 broeken en rond het getal af op hele euro's. Je betaalt:
A
80 euro
B
100 euro
C
75, 90
D
76 euro

Slide 5 - Quizvraag

procenten komen we tegen bij:

Slide 6 - Tekstslide

breuken gebruiken we bij:

Slide 7 - Tekstslide

100% is alles             1 hele

50% is de helft   ........     

25% is een kwart  ......

10% is .......
21
41
101

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%

Slide 9 - Quizvraag

1 hele blijft 1    achter de komma mogen zoveel nullen staan als jij nodig hebt.
1,000 is 1 hele
1,00 is 1 hele
1,0 is 1 hele

0,50 is een halve  
0,5 is hetzelfde ook een halve.

0,25 is een kwart ofwel .....

41

Slide 10 - Tekstslide

Welk kommagetal?
A
0,80
B
0,40
C
0,30
D
0,75

Slide 11 - Quizvraag

In een breuk: ....     geeft het onderste getal aan in 

hoeveel stukken ik de taart heb gesneden. 

Het bovenste getal geeft aan hoeveel stukken ik daarvan heb.
21

Slide 12 - Tekstslide

welke breuk?
A
13
B
33
C
41
D
31

Slide 13 - Quizvraag

Welk kommagetal?
A
0,125
B
1,250
C
12,5
D
0,250

Slide 14 - Quizvraag

Zet de breuken in volgorde van klein naar groot.
Maak er eerst kommagetallen of procenten van.
1
2
3
4
5
6
7

Slide 15 - Sleepvraag

Ik kan de relatie leggen tussen breuken / procenten / kommagetallen.

Slide 16 - Sleepvraag

Exit ticket
Schrijf 3 dingen op die je hebt geleerd afgelopen les.

Slide 17 - Open vraag