1. Middeleeuwen: hebban olla vogala en ridderliteratuur

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

~ Je weet hoe je aantekeningen moet maken
~ Je kennis over de middeleeuwen wordt opgefrist
~ Je weet wat de oudste woorden uit het Nederlands zijn
~ Je weet wat ridderliteratuur is
~ Je weet welke functie ridderliteratuur had

Slide 2 - Tekstslide

Voorbereiding SE literatuurgeschiedenis en verhaalanalyse


week 50 2024

Slide 3 - Tekstslide

Aantekeningen maken

Slide 4 - Tekstslide

In de klas wordt door je docent een onderwerp uitgelegd. Het is heel lastig om dat allemaal in je hoofd te onthouden. Om de belangrijke dingen uit de les te onthouden kun je aantekeningen maken. Bekijk hieronder een aantal andere manieren hoe je informatie kunt ordenen.
Tijdlijn
Een tijdlijn maken is heel handig voor het vak geschiedenis!
Verbanden
Verbanden leggen is voor elk vak belangrijk, maar kun je op verschillende manieren uitvoeren
Opdelen
Wat hoort wel bij elkaar en wat juist niet? Soms kan opdelen helpen. 
Theorie aantekeningen maken

Slide 5 - Tekstslide

De Cornell methode is een slimme manier om stof te bestuderen.

De methode is al heel oud (ruim 50 jaar), maar wordt nog steeds gezien als een hele goede manier om aantekeningen te maken. 

Door deze methode te gebruiken kun je goed de hoofdzaken en bijzaken uit elkaar halen. 

Bekijk de video hoe de methode werkt. 
De Cornell methode

Slide 6 - Tekstslide

Maak een aantekening van een les volgens de Cornell-methode 

  • Pak een A4'tje en verdeel je papier zoals op de tekening staat
  • Schrijf bovenaan in vlak 1 het onderwerp van de les
  • Schrijf in de rechterkolom de notities 
  • Schrijf in de linkerkolom de kernwoorden en kernvragen 
  • Schrijf onderaan in één a twee regels waar de les over ging 

Klaar? Bewaar je aantekeningen in een map. 
Zo raak je jouw aantekeningen niet kwijt.
Experiment

Slide 7 - Tekstslide

Kernwoorden deze les
middeleeuwen
hebban olla vogala
ridderliteratuur



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide



Opfriscursus 

middeleeuwen

Slide 10 - Tekstslide

Hoe komen de middeleeuwen aan hun naam? 

Slide 11 - Tekstslide

middeleeuwen
De benaming is bedacht in de renaissance. Mensen keken terug naar deze eeuwen en vonden ze minderwaardig. Volgens hen zaten de middeleeuwen letterlijk tussen twee waardevolle periodes in: tussen de klassieke oudheid en de renaissance (wedergeboorte) waarin de klassieke oudheid herleeft.

Slide 12 - Tekstslide

Van wanneer tot wanneer duurden de middeleeuwen?

Slide 13 - Tekstslide

Middeleeuwen 
De middeleeuwen duren van 500 tot 1500 en zijn verdeeld in de vroege middeleeuwen (500-1000), de hoge middeleeuwen (1000-1300) en de late middeleeuwen (1300-1500)
In de late middeleeuwen worden de steden langzamerhand  steeds belangrijker en de burgers in de steden krijgen steeds meer macht. Het oude leenstelsel waarin de adel alle macht had, begint af te brokkelen. 
In de hoge middeleeuwen onstonden de eerste steden in West-Europa en tegen betaling krijgen ze een zekere mate van zelfstandigheid. Dit is de tijd waarin de indrukwekkende kathedralen worden gebouwd en de eerste universiteiten ontstaan. In deze periode begint ook de Nederlandse literatuur.
De vroege middeleeuwen zijn voor de Nederlandse literatuur minder belangrijk, omdat er geen teksten zijn overgeleverd. Het is de tijd van de adel (ridders) en de geestelijken (priesters en monniken). Wie niet tot een van deze twee groepen behoorde, had niets te vertellen. De adel verdeelt het land door middel van het leenstelsel. De hoogste vorst leent land uit aan andere edellieden. Die zijn "de baas" in het gebied dat ze geleend hebben. In ruil daarvoor moeten ze trouw aan de vorst zweren en belasting betalen. Er waren nog geen steden in wat nu Nederland heet.

Slide 14 - Tekstslide

De middeleeuwse maatschappij was theocentrisch. Wat betekent dat?
In het dagelijks leven ...
A
... staat de wetenschap centraal.
B
... staan God en godsdienst centraal.
C
... staan geld en economie centraal.
D
... staat Theo centraal.

Slide 15 - Quizvraag

De middeleeuwse maatschappij is ook een standenmaatchapij. Wat is dat?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

De middeleeuwse standenmaatschappij
Een geordende maatschappij waarin iedereen zijn plaats kende:
  1. De geestelijkheid
  2. De adel / ridders (leefden aan het hof: een kasteel)
  3. De boeren / burgerij                                                                                                            Gedurende het grootste deel van de middeleeuwen waren er maar twee standen: de geestelijkheid en de adel. Pas vanaf de late middeleeuwen wordt een derde stand belangrijk: de burgerij (de inwoners van de steden).                                                                                          

Slide 18 - Tekstslide

middeleeuwen
  • Kernspreuk is: Memento mori
    (Weet dat je zal sterven)

  • Kerk en christendom bepalen het  leven

  • Op aarde zo vroom mogelijk leven Beloning: beter leven in het hiernamaals.

Slide 19 - Tekstslide

Hoofd-kenmerken
middeleeuwen

  • Theocentrisme (God/het geloof staat centraal)​
  • Standenmaatschappij (het individu is ondergeschikt aan de samenleving)​
  • Memento mori (het hiernamaals is belangrijker dan het heden)​

Slide 20 - Tekstslide

Middeleeuwen

Hebban olla vogala (blz. 2)
Ridderliteratuur (blz. 3)




Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Link

Middelnederlands
Vanaf ca. 1200
Mix van veel dialecten
Naamvallen, dubbele ontkenning
(Hardop lezen helpt)

Dengel = de engel
Thu/du = jij
Ende = en

Slide 25 - Tekstslide

Diets
Diets = 'volks'
Gedurende de middeleeuwen gebruikte men 'Diets' om aan te geven dat het om de volkstaal ging (en dus niet om het Latijn, of het Frans van de burgerij.) In de loop van de 16e eeuw maakt de term Diets langzaam plaats voor het Nederlands.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Echte oudste Nederlandse zin
De zin olla vogala ... is wel de oudste literaire zin, maar niet het alleroudste Nederlands. Dat is:
maltho thi afrio lito  

Deze zin stond in een wetboek uit de zesde eeuw. Welke woorden herken je, als je denkt aan de zin: Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu?
betekenis
Ik maak je vrij, halfvrije
Deze zin werd uitgesproken als een halfvrije (een soort slaaf) helemaal vrij werd gemaakt.
 

Slide 28 - Tekstslide

Zoek op wie Herman Pleij is

Slide 29 - Woordweb

Slide 30 - Video

Middeleeuwen

Hebban olla vogala (blz. 2)
Ridderliteratuur (blz. 3)




Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Lees de paragraaf Ridderliteratuur van literatuurgeschiedenis.nl. (blz. 3 en 4).
 
Welke functies heeft ridderliteratuur? 

Slide 33 - Tekstslide

Ridderliteratuur
Dubbele functie:
~ verstrooiing
~ voorbeeldfunctie: 
aanzien in stand houden, zodat de vorst beschermd blijft

Slide 34 - Tekstslide