1hv - p1 fictie - les 4

1hv - p1 fictie - les 4
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1hv - p1 fictie - les 4

Slide 1 - Tekstslide

VANDAAG
Lesdoel: vandaag leer ik wat de vertelde tijd van een verhaal is en weet ik hoe een schrijver spanning inbouwt 

PROGRAMMA:
  • Terugblik                                                                                      5 min
  • Vertelde tijd & spanning                                                      10  min. 
  • Lekker lezen                                                                              20 min.
  • Boekklets                                                                                    10 min.
  • Afsluiter

Slide 2 - Tekstslide

Wat is GEEN kenmerk van een hoofdpersonage?
A
Je leest wat deze persoon denkt en voelt
B
Je beleeft het verhaal via deze persoon
C
Heeft een taak of missie of probleem om op te lossen
D
Is vaak een stereotype

Slide 3 - Quizvraag

Vertelperspectief
Een verhaal bekijk je of lees je door iemands ogen... 

Slide 4 - Tekstslide

UITDAGENDE VRAAG
Wat zijn de drie vertelperspectieven?

Slide 5 - Open vraag

Literaire begrippen
fictie & non-fictie
vertelde tijd
spanning
vertelperspectief
personages 

Slide 6 - Tekstslide

Vertelde tijd 
  • Vertelde tijd: de hoeveelheid tijd waarin een verhaal zich afspeelt
    voorbeeld: 6 jaar / een maand / een zomer
  • Verteltijd: de tijd die het vertellen/lezen van het verhaal in beslag neemt
    voorbeeld: 100 bladzijdes / 3 uur

Slide 7 - Tekstslide

Vertelde tijd:
Het verhaal begint aan het begin van de hongerwinter (1944/1945) tot aan ongeveer het einde van de oorlog in mei.  Dat zou zo'n 7 maanden betekenen. 
 
Helemaal aan het einde van het boek wordt nog verteld over Michiel die dan 43 is. Als je dat meetelt zou de vertelde tijd ongeveer 28 jaar zou zijn.

Verteltijd 
198 bladzijdes 

Slide 8 - Tekstslide

Spanning
Het is fijn als een verhaal spannend is. Een schrijver kan hier de volgende truukjes voor gebruiken: 

  • De omgeving is gevaarlijk of eng
  • De hoofdpersoon komt in een bedreigende situatie terecht
  • De hoofdpersoon moet een raadsel of probleem oplossen
  • Een hoofdstuk eindigt met een cliffhanger, je MOET dan verder lezen.
    Je weet het bijna, maar het einde wordt uitgesteld... Je nieuwsgierigheid groeit. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Ennnnnn lezen maar
- Pak je boek, ga lekker zitten en lezen maar. 
- Bedenk tijdens het lezen:
  • Wat is de vertelde tijd van je boek en wat is de verteltijd?
  • Hoe maakt de schrijver het verhaal spannend?

Slide 11 - Tekstslide

Boekklets
- Hoe maakt de schrijver het verhaal spannend?
- Wat is de vertelde tijd van je verhaal?
- Benoem wat je van dit boek vindt en onderbouw het met drie argumenten

Slide 12 - Tekstslide

Zou je dit boek aanraden aan een klasgenoot? Typ: 'Ja/Nee, omdat...'

Slide 13 - Open vraag