In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
1hv - p1 fictie - les 5
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Video
VANDAAG
Lesdoel: vandaag lees ik mijn boek af en/of maak ik een creatieve opdracht die te maken heeft met het boek dat ik gelezen heb
PROGRAMMA:
Terugblik 5 min
Aan de slag! / lekker lezen
Afsluiter
Slide 4 - Tekstslide
Wat is GEEN kenmerk van een hoofdpersonage?
A
Je leest wat deze persoon denkt en voelt
B
Je beleeft het verhaal via deze persoon
C
Heeft een taak of missie of probleem om op te lossen
D
Is vaak een stereotype
Slide 5 - Quizvraag
Vertelperspectief
Een verhaal bekijk je of lees je door iemands ogen...
Slide 6 - Tekstslide
UITDAGENDE VRAAG Wat zijn de drie vertelperspectieven?
Slide 7 - Open vraag
Literaire begrippen
fictie & non-fictie
vertelde tijd
spanning
vertelperspectief
personages
Slide 8 - Tekstslide
Vertelde tijd
Vertelde tijd: de hoeveelheid tijd waarin een verhaal zich afspeelt voorbeeld: 6 jaar / een maand / een zomer
Verteltijd: de tijd die het vertellen/lezen van het verhaal in beslag neemt voorbeeld: 100 bladzijdes / 3 uur
Slide 9 - Tekstslide
Vertelde tijd: Het verhaal begint aan het begin van de hongerwinter (1944/1945) tot aan ongeveer het einde van de oorlog in mei. Dat zou zo'n 7 maanden betekenen.
Helemaal aan het einde van het boek wordt nog verteld over Michiel die dan 43 is. Als je dat meetelt zou de vertelde tijd ongeveer 28 jaar zou zijn.
Verteltijd
198 bladzijdes
Slide 10 - Tekstslide
Spanning
Het is fijn als een verhaal spannend is. Een schrijver kan hier de volgende truukjes voor gebruiken:
De omgeving is gevaarlijk of eng
De hoofdpersoon komt in een bedreigende situatie terecht
De hoofdpersoon moet een raadsel of probleem oplossen
Een hoofdstuk eindigt met een cliffhanger, je MOET dan verder lezen
Je weet het bijna, maar het einde wordt uitgesteld... Je nieuwsgierigheid groeit.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Ennnnnn lezen maar
- Pak je boek, ga lekker zitten en lezen maar.
- Bedenk tijdens het lezen:
Wat is de vertelde tijd van je boek en wat is de verteltijd?
Hoe maakt de schrijver het verhaal spannend?
Slide 13 - Tekstslide
Boekklets
- Hoe maakt de schrijver het verhaal spannend?
- Wat is de vertelde tijd van je verhaal?
- Benoem wat je van dit boek vindt en onderbouw het met drie argumenten
Slide 14 - Tekstslide
Zou je dit boek aanraden aan een klasgenoot? Typ: 'Ja/Nee, omdat...'