Thema 3: B5 Variatie in genotypen

Variatie in genotypen
Thema 3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Variatie in genotypen
Thema 3

Slide 1 - Tekstslide

Lesverloop
  1. 5 min lezen
  2. Terugkoppelingsvragen
  3. Uitleg basisstof 5
  4. Kennisvragen
  5. Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Lesverloop
  1. 5 min lezen
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Kennisvragen

Slide 4 - Tekstslide

Waarvoor gebruik je een kruisingsschema?
A
Om uit te zoeken hoe de grootouders van twee ouders eruit zien
B
Om uit te zoeken welke eigenschappen er in geslachtscellen zitten
C
Om uit de genotypen van de ouders de genotypen van de kinderen te bepalen
D
Om uit te zoeken welke eigenschap dominant en welke eigenschap recessief is

Slide 5 - Quizvraag

Bij het maken van een kruisingsschema gebruiken we de
A
Stamcellen
B
Lichaamscellen
C
Geslachtscellen
D
Weefsels

Slide 6 - Quizvraag

Klopt het kruisingsschema?
bruin = dominant
blauw = recessief
Rex (vader) = homozygoot
Floor (moeder) = blauwe ogen
A
Juist
B
Onjuist
C
Snap hier niets van

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekenen de symbolen P en F1 in een kruisingsschema?
A
P is de vader en F1 is de moeder
B
P zijn de kinderen en F1 zijn de ouders
C
P zijn de ouders en F1 zijn de kinderen
D

Slide 8 - Quizvraag

Een heterozygoot zwart mannetjes konijn kruist met een wit vrouwtje.

Zwart is dominant over wit.

Hoe groot is de kans op een wit konijn? (kruisingsschema maken voor jezelf!)
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 9 - Quizvraag

Bs5. Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.

  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is en je kunt omschrijven hoe kanker ontstaat.

Slide 10 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
  • Een deel van het organisme groeit uit tot een nieuw individu
  • Stekken, knollen, weefselkweek
  • Groei vindt plaats door mitose
  • Genotype van ouder is gelijk aan de nakomelingen (soort Ctrl-C + Ctrl-V)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
  • Versmelten van twee geslachtscellen (Man-vrouw)
  • Verschillende genotype (helft sta je af)
  • Afhankelijk van toeval
  • Genotype van ouders is verschillend van de nakomelingen

  • Variatie in genotype

Slide 13 - Tekstslide

Mutatie
= Een plotselinge verandering van het genotype

Voorbeeld: 
Een individu van wie een gemuteerd gen tot uiting komt in het fenotype = mutant

 

Slide 14 - Tekstslide

Albino/ albinisme
  • Een mutatie (verandering) in het gen voor pigment in je huid haren veroorzaakt albinisme. 
  • Albino --> geen pigment aanmaken en de huid en haren zijn helemaal kleurloos.

  • Iemand met albinisme noem je een mutant.

Slide 15 - Tekstslide

Albinisme en pigmentmutatie

Slide 16 - Tekstslide

Albinisme ontstaat al
in geslachtscel

Slide 17 - Tekstslide

In lichaamscellen
  • Als een mutatie optreedt in één lichaamscel heeft dit meestal geen gevolgen
  • Het genotype van alle andere lichaamscellen blijft hetzelfde

Slide 18 - Tekstslide

In geslachtscellen
  • Kan dit wel grote uitwerking hebben
  • Als betrokken bij bevruchting
  • Elke lichaamscel van de nakomeling bevat dan het gemuteerde gen

Slide 19 - Tekstslide

Mutagene invloeden
= Stralingen en chemische stoffen (dus van buitenaf!) die invloed hebben op mutaties
  • Radioactieve straling
  • Röntgenstraling
  • Ultraviolette straling
Chemische stoffen:
  • Sigarettenrook
  • Asbest

Slide 20 - Tekstslide

Ontstaan van kanker

  • Ergens in het lichaam gaat een cel ongeremd delen
  • Oorzaak: door mutatie veranderen cel eigenschappen
  • Er ontstaat een gezwel en de bouw van het weefsel wordt verstoord

Slide 21 - Tekstslide

Kennisvragen

Slide 22 - Tekstslide

Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
A
Voortplanting door seks
B
Voortplanting zonder seks
C
Voortplanting zonder geslachtsceleln
D
Voortplanting met geslachtscellen

Slide 23 - Quizvraag

Ongeslachtelijke voortplanting is met
A
eicellen
B
stuifmeelkorrels
C
beide
D
beide niet

Slide 24 - Quizvraag

Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen...
A
variatie in genotype en fenotype
B
variatie in genotype maar gelijk fenotype
C
hetzelfde fenotype en een ander genotype
D
allemaal hetzelfde genotype en fenotype

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een mutatie?
A
Een plotselinge verandering van het genotype
B
Een plotselinge verandering van het fenotype
C
Door straling krijg je een gek uiterlijk
D
Kankercellen

Slide 26 - Quizvraag

Bij welke soort cellen heeft een mutatie het grootste gevolg?
A
1 lichaamscel
B
1 geslachtscel

Slide 27 - Quizvraag

Mutagene invloeden zijn stoffen van buitenaf die invloed hebben op mutaties. Ken je voorbeelden?

Slide 28 - Woordweb

Mutagene invloeden zijn stoffen van buitenaf die invloed hebben op mutaties. Ken je voorbeelden?

Slide 29 - Open vraag

Aan het werk
Maken
  • basisstof 5
  • test jezelf
  • Blooket



Slide 30 - Tekstslide