Fictie - Spanning

Welkom

Fictie
Spanning
Nederlands
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Fictie
Spanning
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Huiswerk bespreken
  2. Uitleg spanning in fictie 
  3. Oefening spanningstruc

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je welke 6 spanningstrucs in een verhaal gebruikt kunnen worden. 

  • kun je herkennen en uitleggen hoe een spanningsboog in een verhaal werkt.

  • kun je bij het lezen van een verhaal de momenten van spanning en ontspanning herkennen en benoemen op welke manier de verhaalmaker voor spanning heeft gezorgd.

  • kun je zelf zorgen voor spanning in een verhaal. 

Slide 3 - Tekstslide

Spanning
  • Een verhaal is spannend als je telkens door wilt lezen of kijken. 
  • Spanning ontstaat als het verhaal vragen oproept. Bijvoorbeeld:
'Hoe gaat het verhaal verder?'
'Wat zal er met de hoofdpersoon gebeuren?'
'Hoe zal het verhaal eindigen?'


  • Dit noemen we spanningsvragen. Deze vragen zijn te vinden op open plekken in het verhaal. 
  • Wil je antwoorden op de vragen? Dan móét je wel doorlezen of -kijken! 

Slide 4 - Tekstslide

Spanningsboog
  • Een spanningsboog is een (denkbeeldige) lijn die loopt van het begin van het boek tot het eind.

  • Wanneer het spannend is, gaat de lijn omhoog en bij een ontspanning gaat de lijn omlaag.

  • De schrijver bedenkt de spanningsboog zó dat jij als lezer graag doorleest.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zou een schrijver voor spanning in een verhaal kunnen zorgen?

Slide 6 - Open vraag

Spanningstrucs
Schrijver heeft  trucs om spanning aan te brengen:

  1. gevaarlijke omgeving en bedreigende situaties ('s nachts een achtervolging in een verlaten park).

  2. er is sprake van een onverwachte wending (er gebeurt iets wat je niet had verwacht).

  3. de antwoorden op spanningsvragen uitstellen (de ontknoping uitstellen).

Slide 7 - Tekstslide

Spanningstrucs

4. vermoedens wekken door aanwijzingen (dat loopt nooit goed af).

5. een hoofdstuk eindigen met een cliffhanger (een heel spannend moment).

6. open plekken in het verhaal waarbij vragen onbeantwoord blijven (door vooruit te kijken, of door een zin als: 'Hij zou later nog veel spijt krijgen van deze keus').

Slide 8 - Tekstslide

Bekijk de eerste scène uit de eerste film over Harry Potter.
Let op: deze scène is in het Engels, maar je hoeft niet op de taal te letten.
Welke truc gebruikt de filmmaker vooral om deze scène spannend te maken?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Welke truc gebruikt de filmmaker vooral om deze scène spannend te maken? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open vraag

Bekijk een tweede scène uit één van de Harry Potter films.
Let op: deze scène is in het Engels, maar je hoeft niet op de taal te letten.
Welke truc gebruikt de filmmaker hier vooral om deze scène spannend te maken?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welke truc gebruikt de filmmaker vooral om deze scène spannend te maken? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je welke 6 spanningstrucs in een verhaal gebruikt kunnen worden. 

  • kun je herkennen en uitleggen hoe een spanningsboog in een verhaal werkt.

  • kun je bij het lezen van een verhaal de momenten van spanning en ontspanning herkennen en benoemen op welke manier de verhaalmaker voor spanning heeft gezorgd.

  • kun je zelf zorgen voor spanning in een verhaal. 

Slide 15 - Tekstslide

Noteer 3 spanningstrucs die een schrijver kan toepassen.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit wat een spanningsboog in een verhaal is.

Slide 17 - Open vraag

Escape Room
Bij het lezen van het fragment uit het boek Escape Room ga je ondertijd een spanningsboog maken:
  1. Zorg ervoor da tje een A4 hebt waarop je een grafiek kunt maken.
  2. Horizontaal (onder) maak je ruimte om verschillende gebeurtenissen op te schrijven.
  3. Verticaal zorg je voor een spanningsschaal van 0 (helemaal niet spannend) tot 5 (extreem spannend).
  4. Tijdens het lezen schrijf je de verschillende gebeurtenissen op en geef je aan hoe (ont)spannend de gebeurtenis is.
  • Een spanningsboog is een (denkbeeldige) lijn die loopt van het begin van het boek tot het eind.
  • Wanneer er een spannende situatie is, gaat de lijn omhoog en bij een ontspannen situatie gaat de lijn omlaag.
  • De schrijver bedenkt de spanningsboog zó dat jij als lezer graag doorleest.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Wat is vrijheid?

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag!
  • Hoofdstuk 6.3 opdracht 7cde, 8 en 9

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video