spreken en gesprekken

Deze zomervakantie ontmoette je Tiago in Portugal. Hij sprak geen Engels, maar zijn vriend Felipe wel en jij ook. Zo konden jullie toch samen praten. Terug in Nederland wil je Tiago een e-mail in het Portugees sturen.

Waar zoek je of wie vraag je om hulp bij het vertalen van je e-mail?
A
de app Google Translate
B
de eigenaar van het Portugese restaurant Costas
C
jouw Engelse buurvrouw
D
Niemand, je gebruikt een woordenboek.
1 / 5
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 5 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Deze zomervakantie ontmoette je Tiago in Portugal. Hij sprak geen Engels, maar zijn vriend Felipe wel en jij ook. Zo konden jullie toch samen praten. Terug in Nederland wil je Tiago een e-mail in het Portugees sturen.

Waar zoek je of wie vraag je om hulp bij het vertalen van je e-mail?
A
de app Google Translate
B
de eigenaar van het Portugese restaurant Costas
C
jouw Engelse buurvrouw
D
Niemand, je gebruikt een woordenboek.

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Stel, je moet een werkstuk maken. Er zijn vier onderwerpen waaruit je kunt kiezen: sportblessures – zonnepanelen – schulden – de melkrobot.

Kies 1 onderwerp uit, bedenk 3 verschillende personen die je over dit onderwerp kunt interviewen.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bram interviewt een timmerman, maar hij krijgt onduidelijke antwoorden. Bedenk bij elk antwoord een goede doorvraag.

1. vraag: ‘Welke eigenschappen moet je hebben om timmerman te worden?’
antwoord: ‘Oh, dat zijn er zoveel, die kan ik niet allemaal opnoemen.’

Slide 4 - Open vraag

Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Kunt u de belangrijkste eigenschap noemen?
Bram interviewt een timmerman, maar hij krijgt onduidelijke antwoorden. Bedenk bij elk antwoord een goede doorvraag.

2. vraag: ‘Hoelang bent u bezig met het maken van een voordeur?’
antwoord: ‘Dat ligt eraan. Soms een uurtje, soms wel zes uur.’

Slide 5 - Open vraag

Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Wat bepaalt hoelang u doet over het maken van een voordeur?