§6.2 Machthebbers van Europa

Machthebbers in Europa
Paragraaf 6.2 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Machthebbers in Europa
Paragraaf 6.2 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Jullie kunnen uitleggen hoe Nederland werd bestuurd
  • Jullie kunnen uitleggen hoe sommige vorsten alle macht kregen. 
  • Jullie weten met welke landen Nederland in oorlog was





Slide 2 - Tekstslide

Wat valt op als je naar West-Europa kijkt?
Grootste religies in Europese gebieden
- Europa 2
018

Slide 3 - Tekstslide

Absoluut vorsten rond de 17e eeuw.
Grootste religies in Europese gebieden
- Europa 2
018

Slide 4 - Tekstslide

Bestuur van de Republiek blz.11

Slide 5 - Tekstslide

stadhouder Willem III
Gebroeders de Witt
Rampjaar 1672

Slide 6 - Tekstslide

Hendrik IV (1589 -1610)
Maakt eind aan godsdienstoorlogen

1589 Edict van Nantes

Hugenoten (Franse protestanten) mogen eigen geloof hebben en uitoefenen

Slide 7 - Tekstslide

Rijke burgers besturen de Republiek = bijzonder, rest v. Europa is dat anders
Ze bouwen stadspaleizen en grote buitenhuizen.

Slide 8 - Tekstslide

Koning Lodewijk XIII(1610-1643)
Trekt meer macht naar zich toe
Maar ...
Hoge adel werkt niet mee
Dus ...
Koning stelt koninklijke ambtenaren aan

    > einde macht hoge adel op platteland
Hendrik IV (1589 -1610)
Maakt eind aan godsdienstoorlogen

1589 Edict van Nantes
Hugenoten (Franse protestanten) mogen eigen geloof hebben en uitoefenen

Slide 9 - Tekstslide

Koning Lodewijk XIV (1643-1715)

Lodewijk XIV bestuurt als een alleenheerser

-> 'Zonnekoning'
Droit Divin. "God heeft bepaald dat ik de koning mag zijn van Frankrijk, dus ik mag ook leven als een god".



Slide 10 - Tekstslide

  • "Er is weinig dat een man kan weerstaan die zichzelf kan overwinnen."
  • "Het is legaal omdat ik dat wens."
  • "De staat? Dat ben ik!"
  • "Het is Gods' wil dat alle onderdanen de koning onvoorwaardelijk gehoorzamen."
  • "Iedere keer als ik een vacature voorzie, maak ik honderd ongelukkige en één ondankbare."

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Lodewijk XIV

Absolutisme van Lodewijk XIV

'De staat, dat ben ik'


> Adel 'verplicht' aan het hof Versailles

> Oorlogen voor macht, rijkdom en gebied

Slide 13 - Tekstslide

Het paleis van Versailles
Op de volgende pagina kun je het paleis bekijken

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Lodewijk XIV

Alle onderdanen moeten hetzelfde geloof hebben als de koning.

= Katholiek


1. Iedereen denkt dan hetzelfde (geen tegenspraak)

2. Volk makkelijk te controleren

Slide 16 - Tekstslide

Lodewijk XIV

Gevolg


1685 Opheffing Edict van Nantes


> Hugenoten vluchten naar protestante landen / Republiek

Slide 17 - Tekstslide

Wat is absolutisme?

Slide 18 - Open vraag

Welke zin past het beste bij het begrip 'absolutisme'?
A
Lodewijk XIV hoefde aan niemand verantwoording af te leggen over zijn beslissingen.
B
Lodewijk XIV legde verantwoording over zijn beslissingen af aan zijn volk.

Slide 19 - Quizvraag

Waarom is Lodewijk XIV een absolute vorst?

Slide 20 - Open vraag

Absoluut vorsten rond de 17e eeuw.
Grootste religies in Europese gebieden
- Europa 2
018

Slide 21 - Tekstslide

Roemrijke revolutie in Engeland
Erg veel onrust en geweld tussen katholieken en protestanten, daarom; Koning Jacobus II (katholiek) niet populair bij het volk (vooral protestant)

Jacobus' dochter, Maria (protestants), was getrouwd met stadhouder Willem III van Oranje (protestants).

Slide 22 - Tekstslide

Glorious Revolution
Willem III grijpt de macht en hij wordt samen met Maria koning en koningin van Engeland.

Hij voert de Bill of Rights in; 
- De macht van de koning wordt beperkt --> toestemming van het parlement
- Onafhankelijke rechters; eerlijkere rechtspraak

Slide 23 - Tekstslide

Absoluut vorsten rond de 17e eeuw.
Grootste religies in Europese gebieden
- Europa 2
018

Slide 24 - Tekstslide

Soevereiniteit (hoogste macht) bij afzonderlijke gewesten

Gewesten werken samen in Staten-Generaal

Regenten besturen

Slide 25 - Tekstslide

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Staten-
Generaal

Slide 26 - Tekstslide

Machthebbers in Europa
Stadhouder
- Hoogste vertegenwoordiger van een gewest
- Leider leger en vloot
-invloed op benoemen regenten

Stadhouderloos tijdperk:1650-1672

Raadspensionaris
- Hoogste bestuurder van een gewest
- Onderhandelt met buitenlandse bestuurders


Slide 27 - Tekstslide

Machthebbers in Europa
  • 3 zeeoorlogen met Engeland --> Wilden de Nederlandse macht inperken

  • 3e zeeoorlog --> Lodewijk XIV van Frankrijk gaat samenwerken met Engeland (1672 rampjaar)

    --> Willem III verdreef Fransen en werd daarom weer stadhouder

Slide 28 - Tekstslide

In de Republiek:
A
Hadden de gewesten weinig te vertellen en was de Staten-Generaal erg machtig.
B
Nam de stadhouder alle belangrijke beslissingen en gaf de Staten-Generaal hem advies.
C
Waren de gewesten erg zelfstandig, maar namen ze sommige beslissingen samen in de Staten-Generaal.
D
Werden alle belangrijke beslissingen in de Statenvergaderingen van de gewesten genomen.

Slide 29 - Quizvraag

Lees de bron.
De mening van
Huygens is dat:
A
Frederik Hendrik een geode opvolger van Maruits is, want hij noemt Frederik Hendrik onoverwinnelijke schipper zonder weerga.
B
Frederik Hendrik een goede opvolger van Maurits is, want hij vindt Frederik Hendrik een sterke en besluitvaardige leider.
C
Frederik Hendrik een slechte opvolger van Maurits is, want hij zegt dat de schepen en wapens niets staan te doen.
D
Frederik Hendrik een slechte opvolger van Maurits is, want hij zegt dat Frederik Hendrik staat te dutten en voorkomt dat er wordt aangepakt.

Slide 30 - Quizvraag

Waar past onderstaand begrip het beste bij?
RAADSPENSIONARIS
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Republiek
D
Duitse steden

Slide 31 - Quizvraag

Waar past onderstaand begrip het beste bij?
STADHOUDER
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Republiek
D
Duitse steden

Slide 32 - Quizvraag

Waar past onderstaand begrip het beste bij?
GLORIOUS REVOLUTION
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Republiek
D
Duitse steden

Slide 33 - Quizvraag

Waar past onderstaand begrip het beste bij?
GODDELIJK RECHT
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Republiek
D
Duitse steden

Slide 34 - Quizvraag