Examentraining 1 theorie havo 5 2021

"zodat" geeft als signaalwoord het volgende verband aan:
A
vergelijking
B
voorwaarde
C
toelichting
D
oorzaak-gevolg
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

"zodat" geeft als signaalwoord het volgende verband aan:
A
vergelijking
B
voorwaarde
C
toelichting
D
oorzaak-gevolg

Slide 1 - Quizvraag

Wat is het doel van een beschouwende tekst?

Slide 2 - Woordweb

Wat is het verschil tussen citeren en parafraseren?

Slide 3 - Open vraag

Welke zes schrijfdoelen kennen we?

Slide 4 - Open vraag

Wat bedoelen we met de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 5 - Woordweb

Dat bedrijf moet nodig op zoek naar een fusiepartner; *anders gaat het binnen de kortste keren failliet.*
de zin tussen de sterren is een voorbeeld van een argument op basis van:
A
gevolg
B
autoriteit
C
voorbeeld
D
vergelijking

Slide 6 - Quizvraag

Welke vijf argumentatieschema's bestaan er?

Slide 7 - Woordweb

De inkomensverschillen in ons land mogen niet te groot worden. * Dat past niet in een maatschappij als de onze.*
Het argument tussen de sterren is er een van:
A
veronderstelling
B
gevoel, intuïtie of emotie
C
geloof, persoonlijke overtuiging of moreel argument
D
ervaring/empirisch argument

Slide 8 - Quizvraag

De winnaar van het Groot Dictee der Nederlandse Taal heeft acht spelfouten gemaakt. Met het Nederlandse spellingsonderwijs is het dus droevig gesteld.

Dit is een voorbeeld van de volgende drogreden:
A
Ontduiken bewijslast
B
Persoonlijke aanval
C
Overhaaste generalisatie
D
Verkeerde vergelijking

Slide 9 - Quizvraag

Kinderen van de middelbare school kunnen niet zelfstandig werken, want ze zijn nog niet volwassen.

Dit is een voorbeeld van de volgende drogreden:
A
vals dilemma
B
onjuist beroep op oorzaak-gevolg
C
bespelen van publiek
D
cirkelredenering

Slide 10 - Quizvraag

Hoe controleer je de aanvaardbaarheid van argumentatie?

Slide 11 - Woordweb

Wat is een "anekdote"?

Slide 12 - Woordweb

Wat betekent "causaliteit"?

Slide 13 - Woordweb

In het antwoord op een "met eigen woorden "-vraag mag je geen termen uit de tekst letterlijk overnemen
A
juist
B
niet juist

Slide 14 - Quizvraag

Je citeert nooit meer dan 1 zin als je de hoofdgedachte van een tekst weergeeft
A
juist
B
niet juist

Slide 15 - Quizvraag

"nuancering" betekent hetzelfde als "relativering"
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

een tegenargument gaat in tegen een ander argument
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

een weerlegging gaat in tegen het argument
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

een weerlegging is hetzelfde als een ontkrachting
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

een retorische vraag is een vraag waarop de auteur antwoord geeft
A
juist
B
niet juist

Slide 20 - Quizvraag

drogreden:
"Dit kabinet heeft zijn langste tijd gehad, Dat zal iedereen met mij een zijn"
A
vertekenen van standpunt
B
ontduiken van bewijslast
C
bespelen van publiek
D
op de man spelen

Slide 21 - Quizvraag

drogreden
"Het aantal mensen bij wie staar wordt geconstateerd, neemt de laatste jaren sterk toe. Mensen krijgen steeds slechtere ogen."
A
vertekenen van standpunt
B
overhaaste generalisatie
C
ontduiken bewijslast
D
onjuist beroep op kenmerk/ eigenschap

Slide 22 - Quizvraag