02- V2 - On y va - C&D

bonjour - comment ça va?
as-tu
-> ton livre?
-> ton cahier?
-> ta trousse / tes stylos?
aujourd'hui nous sommes le lundi 2 septembre
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

bonjour - comment ça va?
as-tu
-> ton livre?
-> ton cahier?
-> ta trousse / tes stylos?
aujourd'hui nous sommes le lundi 2 septembre

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

réponds aux questions en maak hele zinnen
Comment tu t'appelles? -> Je m'appelle....
Tu es en quelle classe? -> Je suis en ....
Quelle est ta matière préférée? -> Ma matière préférée c'est...
Qui est ton/ta prof de ....? -> Mon/ma prof de .... c'est....
Il/elle est sévère? -> Non, il/elle est ..... / Oui, il/elle est sévère

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

qu'est-ce qu'on va faire?

  • révision (terugblik)
  • bron C&D

Slide 3 - Tekstslide

Contrôle phrases-clés + passé composé kies één van de twee en ga het nu maken. Over 10 minuten weer terug
LET OP ga aan het werk, doe het geconcentreerd, lever kwaliteit in
révision

  • vous avez des questions? (devoirs bron A&B?)
  • waar ging vorige les over?
  • wat waren de 'BUTS' van A&B?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

révision
    wat is 'leerling' in het Frans?
 wat is 'nicht ' in het Frans?
1
82
24
13
55
37
70
17
96
42
-> par exemple" le numéro 1 rouge est 'le prof'
68

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

révision
    wat is 'leerling' in het Frans?
 wat is 'nicht ' in het Frans?
1
82
24
13
55
37
70
17
96
42
le numéro un rouge est 'le prof'
68
le numéro cinquante-cinq bleu est 'la porte'
le numéro dix-sept gris est 'l'élève'
le numéro soixante-dix vert est 'l'ordinateur'
le numéro quatre-vingt-seize brun est 'le livre'
le numéro quarante-deux orange est 'le stylo'
le numéro quatre-vingt-deux noir est 'la cousine'
le numéro trente-sept blanc est 'le bureau'
le numéro treize roze est 'le portable'
le numéro vingt-quatre violet est 'le lapin'
le numéro soixante-huit jaune est 'le vélo'

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

wat ga je leren?
schoolvakken, de dagen van de week, kloktijden, vervoermiddelen, eten, eigenschappen
werkwoorden op -er, futur proche
🍀

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

regels bij werkwoorden op -er
De meeste werkwoorden eindigen in het Frans op de letters -er.
-> parler | manger | préférer | adorer | aimer | détester....

Als je -er weghaalt, dan houd je de stam van het werkwoord over -> parl | mang | préfer | ador | aim | détest ...

Achter de stam komt dan een uitgang
exercice 9 page 14

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 2 stappen voor het vervoegen van ww op -er?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

uitgang bij werkwoord op -er
-e
-es
-e
-e
-ons
-ez
-ent
je
tu
il/elle
on
nous
vous
ils/elles
je parle
tu parles
il/elle parle
on parle
nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent
parler ->
-er weghalen
stam + uitgang

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ezelsbrug -> ww -er
een  eskimo  eet  ons  ezeltje  enthousiast
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de stam van aider is?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

de stam van oublier is?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

welke werkwoorden ken je al die op -er eindigen? (je kent er al meer dan 20!)

Slide 15 - Woordweb

aider | regarder | préférer | adorer | détester | arriver | téléphoner | manger | préparer | chercher | trouver | aimer | acheter | demander | aller | tomber | commencer | parler | rentrer | travailler | donner

de stam van 'travailler' is
A
travailler
B
travaill
C
travaille
D
travailles

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de stam van chercher is
A
cherch
B
chercher
C
cherche
D
cherches

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu (aider)_________ ma soeur.

Slide 18 - Woordweb

Tu aides ma soeur.
je -e
tu -es
il/elle -e
on -e
nous -ons
vous -ez
ils/elles -ent
Ma mère et moi (demander) un café.

Slide 19 - Open vraag

Ma mère et moi (= nous) demandons un café.
mes copines (regarder) le menu.

Slide 20 - Woordweb

Mes copines regardent le menu.
je -e
tu -es
il/elle -e
on -e
nous -ons
vous -ez
ils/elles -ent
Vous (travailler) ________ dans un café?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

chap 0 - bron C - exercice 10 page 15

Slide 22 - Tekstslide

pages 8 + 9 + 10 + 11 en 16
je kunt vertellen hoe je heet
je kent woorden die te maken hebben met Frans in de klas -> oui, non, je ne sais pas, écoute, répète, merci, au revoir, bonjour....
je kunt Franse instructie begrijpen -> répète, regarde, lis, prends, ferme, ouvre, réponds...
ken je woorden die te maken hebben met schoolspullen -> le slylo, un ordinateur, un livre, un sac à dos, un prof, une salle de classe
combien de matière tu connais?

Slide 23 - Tekstslide

chap 0 - bron C - exercice 7c page 12
exercice 11a - page 16
choses et activités

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ex 11a - page 16
choses et activités
le garçon, la fille, nager, faire du football, faire du volleyball, jouer de la guitare, manger, écouter de la musique, le cheval, les toilettes, la boisson, le pain, le fromage, les frites, le bateau.....

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11.15 - 9.45 - 2.30 - 12.00 - 00.15 - 01.30 - 17.15 - 13.45

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ex 12 b page 17 - 
het werkwoord aller en de futur proche

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

futur proche
 aller (gaan) + heel werkwoord (+rest van de zin)
je                      vais nager
tu                      vas manger
il / elle / on    va faire ses devoirs
nous                allons inviter nos amis
vous                 allez rester à l'école
ils / elles         vont apprendre

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traduis
Ce soir, je (ga maken) _______ ________ mes devoirs de français.
A
vais faire
B
vas faire
C
faire
D
vais

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Traduis
Cet après-midi tu (gaat spelen) ______ _____ au foot avec moi.
A
vais jouer
B
jouer
C
as joué
D
vas jouer

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Traduis
Le weekend, on (gaan doen) ______ _____ les magasins.
A
a fait
B
va faire
C
allons faire
D
avons fait

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

checkvraag voor jezelf, ken je
schoolvakken, de dagen van de week, kloktijden, vervoermiddelen
A
schoolvakken
B
dagen van de week
C
kloktijden
D
vervoermiddelen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

checkvraag voor jezelf, ken/kun je
eten, eigenschappen
werkwoorden op -er, futur proche
A
eten
B
eigenschappen
C
werkwoorden op -er
D
futur proche

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies