WI.2m Thema 9 Herh 3

Thema 9 Vergelijkingen
Herhalingen 3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Thema 9 Vergelijkingen
Herhalingen 3

Slide 1 - Tekstslide

Let op!
Maak eerst Herhalings les 1 en 2 af voordat je begint aan deze les. Meldt in Teams dat je eerst nog les 1 en 2 afmaakt van donderdag en vrijdag.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les:

  • weet je wat de balans methode is
  • kan je de balansmethode en de bordjesmethode gebruiken om een vergelijking op te lossen

Let op: bekijk de videos. Tijdens de videos krijg je ook vragen!

Slide 3 - Tekstslide

Vorige lessen
De vorige lessen bin je bezig geweest met de bordjesmethode.
Als je die graag even herhaalt ziet worden, kijk dan het filmpje op de volgende slide, je mag dit filmpje ook doorklikken.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Vorige les: opdrachten
De vorige les heb je een aantal vergelijkingen opgelost met de bordjesmethode. De vergelijkingen staan op de volgende slide. Check eerst of je die hebt gemaakt. Als je die niet hebt gemaakt, dan doe je dat eerst! (Belangrijk: dit moet je beheersen voor je verder kan)

Als je ze hebt gemaakt dan klik je door naar de antwoorden. Let ook op de berekening!


Slide 6 - Tekstslide

Los op en rond af op 2 decimalen
Dit zijn de opdrachten van de vorige les. Maak die voor je verder gaat.
10 hoeft niet (erg lastig)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Je kunt nu vergelijkingen oplossen met 1 letter. Dus bijvoorbeeld: 3f + 5 = 12.

Maar wat doe je als je 2 letters in de vergelijking hetb staan? Dus bijvoorbeeld: 3f + 5 = 12 + 5f.

Dat ga je vandaag leren!

Slide 10 - Tekstslide

3

Slide 11 - Video

00:49
Wat gebeurt er als je aan 1 kant van de balans 1 kg weghaalt?

Slide 12 - Open vraag

02:09
Hoe zwaar is 1 zak?
A
0,5 kg
B
1 kg
C
2 kg
D
Dat kan je niet weten

Slide 13 - Quizvraag

03:18
Hoe zwaar is 1 zak?
A
2 kg
B
3 kg
C
6 kg
D
Dat kan je niet weten

Slide 14 - Quizvraag

19. (in je schrift maken)
Daan heeft een aantal zakjes met in elk zakje evenveel knikkers (a). Om erachter te komen hoeveel knikkers er in een zakje zitten, legt hij de zakjes samen met losse knikkers op de balans. De balans is nu in evenwicht.

a. Daan haalt van elke kant van de balans 4 zakjes af. Wat houdt hij over?
b. Hoeveel knikkers zitten er dus in twee zakjes?
c. Hoeveel knikkers heeft Daan in 1 zakje?


Slide 15 - Tekstslide

19. (Nakijken in je schrift, met andere kleur pen)
Daan heeft een aantal zakjes met in elk zakje evenveel knikkers (a). Om erachter te komen hoeveel knikkers er in een zakje zitten, legt hij de zakjes samen met losse knikkers op de balans. De balans is nu in evenwicht.

a. Daan haalt van elke kant van de balans 4 zakjes af. Wat houdt hij over?
Daan houdt links 11 knikkers over en
rechts 2 zakjes en 3 knikkers
b. Hoeveel knikkers zitten er dus in twee zakjes?
In 2 zakjes zitten 8 knikkers. (Je kan aan allebei
de kanten nog 3 knikkers afhalen)
c. Hoeveel knikkers heeft Daan in 1 zakje?
In 1 zakje zit dan 8:2=4 knikkers


Slide 16 - Tekstslide

21. (in je schriftmaken

Op de balans liggen zakjes met knikkers en losse knikkers. De balans is in evenwicht. (De linkerkant en de rechterkant zijn dus even zwaar.)

a. Leg uit dat de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 hierbij hoort.

b. Aan beide kanten van de balans worden nu twee zakjes met a knikkers weggehaald.

Teken een balans met wat er overblijft.

c. Waarom blijft de balans in evenwicht?

d. Welke vergelijking past bij de balans die je bij opdracht b hebt getekend?

e. Los deze vergelijking op. (bordjes methode)

g. Vul het getal dat je voor a vond in de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 in. Klopt je oplossing?
Wil je hulp bij deze vraag?
Stuur mij een berichtje via teams

Slide 17 - Tekstslide

21. (Nakijken in je schrift, met andere kleur pen)

Op de balans liggen zakjes met knikkers en losse knikkers. De balans is in evenwicht. (De linkerkant en de rechterkant zijn dus even zwaar.)
a. Leg uit dat de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 hierbij hoort.
5 zakjes en 4 knikkers zijn evenzwaar als 2 zakjes en 10 knikkers.
b. Aan beide kanten van de balans worden nu twee zakjes met a knikkers weggehaald.
Teken een balans met wat er overblijft.
Eigen tekening
c. Waarom blijft de balans in evenwicht?
Omdat je aan elke kant het zelfde gewicht weghaalt. Dus blijven de linkerkant
en rechterkant even zwaar.
d. Welke vergelijking past bij de balans die je bij opdracht b hebt getekend?
3a + 4 = 10
e. Los deze vergelijking op. (bordjes methode)
g. Vul het getal dat je voor a vond in de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 in.
Klopt je oplossing?
e & g op de volgende slide

Slide 18 - Tekstslide

21. (vervolg nakijken)
d. Welke vergelijking past bij de balans die je bij opdracht b hebt getekend?
3a + 4 = 10
e. Los deze vergelijking op.






g. Vul het getal dat je voor a vond in de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 in. Klopt je
oplossing?

Slide 19 - Tekstslide

(in je schrift maken)

Slide 20 - Tekstslide

22. (Nakijken in je schrift, met andere kleur pen)



Slide 21 - Tekstslide

23. (in je schrift)
In de vergelijking 6x + 3 = 4x + 7 staan 2 letters. Voordat je deze vergelijking kan oplossen met de bordjesmethode moet je eerst 1 x wegwerken.

Neem de vergelijking over in je schrift. Op de volgende slide ga ik stap voor stap de vergelijking juist oplossen. Schrijf mijn stappen mee, zodat je aan het eind exact hetzelfde in je schrift hebt staan.

Slide 22 - Tekstslide

2

Slide 23 - Video

00:40
6x + 3 = 4x + 7
Wat blijft er over als je aan allebei de kanten -4x doet?

Slide 24 - Open vraag

00:49
Kan jij de vergelijking nu verder oplossen in je schrift?

Slide 25 - Tekstslide

Upload hier de uitwerkingen van vraag 24 (max 5 foto's)

Slide 26 - Open vraag

Einde van deze les.
Volgende les gaan we verder met dit onderdeel.
Zorg dus dat je deze les alles begrepen hebt. 
Wat je nog wilt weten van deze les kun je neer zetten op de volgende slide.

Slide 27 - Tekstslide

Wat ik nog niet helemaal begrijp of wil weten van deze les is: ......

Slide 28 - Woordweb